Hoogleraar wiskunde André Ran heeft een vijfenveertig jaar oud krijtbord op zijn kamer hangen in het W&N-gebouw. Maar vooral in de collegezaal vindt hij krijtborden onmisbaar.
Het leven verdwijnt de komende jaren steeds meer uit het Wis- en Natuurkundegebouw. De komende maanden verhuizen drie afdelingen en hun studenten naar het Nieuwe Universiteitsgebouw. En als het nieuwe labgebouw aan de overkant van de De Boelelaan over een paar jaar klaar en gevuld is, gaat het overgrote deel van het W&N plat. Ad Valvas verhaalt in een onregelmatige serie over bijzondere W&N-bewoners.
“Deze week heb ik de proef op de som genomen. Ik had twee borden in de collegezaal, een krijtbord en een whiteboard. Die heb ik allebei volgeschreven en toen mijn studenten gevraagd: wat gebeurt er met je ogen? Driekwart zei dat het groene bord rustiger is voor de ogen.”
Het is een veelgehoord argument van krijtbordliefhebbers, die zich opmerkelijk genoeg veelal ophouden in wiskundige kringen. Zo ook André Ran, hoogleraar wiskunde aan de VU. Hij wijst op de oratie van een collega aan de TU Delft die daarin een lans brak voor het krijtbord, en stuurt links naar het Mathematics Institute in Oxford en een timelapsefilm van het Isaac Newton Institute in Cambridge, die zich laat bekijken als een ode aan het krijtbord.
Ontspannen ogen
De argumenten: een krijtbord is rustiger voor de ogen, je hebt geen last van lichtschittering, het contrast van wit op groen maakt het geschrevene beter leesbaar, je kunt een krijtbord heel makkelijk perfect schoonmaken met water, spons en wisser, en op een whiteboard blijven meer sporen achter en komen eerder putjes.
Ran staat op. “Dit bord op mijn kamer hangt er al sinds de R-vleugel van het W&N werd opgeleverd in 1975. Er zitten wat putjes in, maar het is ook oud hè. Ik kan wel even laten zien wat we dan doen met zo’n krijtbord op een college.”
Stap voor stap
Hij pakt een krijtje. “Wat ik de studenten wil leren kan ik natuurlijk pats op een scherm presenteren, maar college geven is iets anders. Dan wil je je studenten stap voor stap iets leren.” Hij begint te schrijven en zegt hardop wat hij denkt. “Hier een nul, dan is dat vier. Ik schrijf het zelf allemaal rustig even uit. Dat werkt goed. Als er een bewijs geleverd moet worden, dan gaat het om de stappen in het denkproces, niet om het resultaat.”
Vier borden van drie meter bij één meter twintig schrijft hij binnen drie kwartier twee keer vol. “En dan hebben mijn studenten me goed kunnen volgen.” Dat hij na college onder het krijtstof zit, vind hij niet erg. “Je veegt het er zo af. Ook als je tijdens het schrijven even iets met je vinger weghaalt omdat je een foutje hebt gemaakt. Doe je dat met zo’n stift, dan is je vinger verkleurd.”
Leuke kleur
Hij gaf eens college in het Transitorium, in een zaal zonder krijtbord. “Ik dacht: leuk, nu kan ik met kleuren gaan schrijven. Maar toen ik mijn nieuwe groene stift gebruikte, stak iemand achterin zijn hand op: Meneer, het is slecht te zien. Dus die viel af. Rood dan? Die was ook slecht te zien. Zwart en blauw bleven over, maar na drie weken werden ze echt al vaag. Nieuwe stiften, hè! Dus moest ik nieuwe kopen. Met een pakje krijtjes doe ik een paar jaar!”
Rans ideale collegezaal heeft vier beweegbare krijtborden: twee naast elkaar en twee boven elkaar die omhoog en omlaag kunnen schuiven, met aan één kant de mogelijkheid om met een beamer iets te projecteren. “Ook wij gaan met onze tijd mee en laten nog weleens een Youtubefilmpje zien.” Of een demo van waar hij mee bezig is in Matlab, “onze rekenmachine”.
Of er krijtborden komen in de collegezalen in het Nieuwe Universiteitsgebouw, het nieuwe onderkomen van de wiskundigen op de VU, weet Ran niet. “De onderwijsdirecteuren hebben het wel gezegd, maar ik heb niet de indruk dat de mensen die betrokken zijn bij de inrichting van het gebouw bij iemand van ons zijn wezen kijken. Mogelijk worden we nog uitgenodigd om mee te denken. Dat zou hartstikke fijn zijn.”
Meer lezen in de serie Weemoed & Nieuwbouw:
> Het computermuseum van Teun Koetsier