Nu politieke partijen hun verkiezingsprogramma’s gaan schrijven, zet het Centraal Planbureau allerlei keuzes voor het hoger onderwijs op een rij. Wat kost bijvoorbeeld het herinvoeren van de basisbeurs, of het verlagen van het collegegeld?
De nieuwe editie van het rapport Kansrijk Onderwijsbeleid leest als een menukaart voor politieke partijen. Als ze ergens op bezuinigen, wat levert het dan op? Als ze studenten een cadeautje willen geven, hoe duur is het dan?
Het herinvoeren van de basisbeurs zou bijvoorbeeld een miljard euro per jaar kosten. Het onderwijs wordt er wel toegankelijker van: het aantal studenten zal met 4,7 procent stijgen, schat het CPB. Het afschaffen van de aanvullende beurs? Dat bespaart 310 miljoen euro, maar het aantal studenten daalt met 5,7 procent.
Gratis
Sommige ideologische keuzes blijken nauwelijks geld te kosten of op te leveren. Wel of geen selectie in het hoger onderwijs: dat maakt voor de schatkist weinig uit. Het afschaffen van het bindend studieadvies? Ook dat is een ‘gratis’ standpunt.
Opvallend goedkoop blijkt het financieren van een ‘tweede master’. Studenten betalen nu het wettelijk collegegeld voor hun eerste bachelor en hun eerste master (met uitzonderingen voor dubbelstudenten en omscholing naar zorg of onderwijs). Wie een tweede master wil volgen, is al snel duizenden euro’s extra kwijt. Het zou maar vijftien miljoen euro per jaar kosten om dat laatste te veranderen, becijfert het CPB.