Grimmig. In crisistijd dienen de woorden van officiële instanties als een laatste strohalm waaraan onzekere wereldburgers zich huiverig vastklampen en juist daarom vind ik het zo interessant dat de AIVD voor dit woord kiest. Want wie weet precies hoe grimmig ‘grimmig’ eigenlijk is?
Het woord stamt af van Ysengrimus, een personage uit het gelijknamige Latijnse epos opgetekend in de twaalfde eeuw. Ysengrimus is een wolf, maar geen grote boze. Zijn tegenspeler Reinaert de Vos is hem heel het boekwerk te slim af. Sterker nog, Ysengrimus wordt door de vos mishandeld, verminkt, levend gevild en uiteindelijk vermoord. Alsof dat nog niet genoeg was, verkracht Reinaert postuum z’n vrouw. Over grimmig gesproken.
Een eeuw later dringt het woord via een ander roofdier het Middelnederlands binnen wanneer er over het gremmen den libard, oftewel het grommen van een leeuw, wordt gerept. In de dikke Van Dale’s uit de studententijd van mijn moeder, die sinds de komst van het internet onder een stoflaag genieten van hun welverdiende pensioen, wordt grimmig omschreven als ‘zeer boos’, ‘toornig’, ‘fel’ en ‘vreselijk om aan te zien’. Tegenwoordig zien we het lemma steeds vaker in krantenkoppen die de sfeer van boerenprotesten in één woord willen vatten.
Een brullende leeuw, blinde woede, fikkende hooibalen of marteling, moord en verkrachting. Het wreedheidsgehalte van wat grimmig is, wil nogal variëren. Laat ik die semantische onduidelijkheid eens vergroten door het bestaande spectrum nog wat op te rekken. Alvast graag gedaan.
Grimmig is op mijn studentensportvereniging namelijk een populair begrip. Niet zelden hoor ik uitspraken als: “Die after werd na twaalven behoorlijk grimmig.” Het betekent zoiets als verontrustend of onheilspellend. Maar nu komt het: dat is niet negatief bedoeld, het is juist een meerwaarde. ‘Kom je ook naar de borrel? Het belooft weer heerlijk grimmig te worden!’ kreeg ik laatst toegestuurd.
De studentikoze definitie van grimmig vertolkt de veelbelovende spanning van jongvolwassenen aan de vooravond van een nachtje stappen of misschien zelfs hun hele studententijd. Het is het spiegelbeeld van het kneuterige, kleinburgerlijke gezellig met je ouders op de bank. Het is als genieten van een horrorfilm, maar dan in 4D. Zo eentje waarbij alles op je afkomt en je stoel meebeweegt.
Het zijn de kriebels in je buik van halfdronken op een zoveelstehandsfiets door de donkere straten van Amsterdam schieten; op weg naar een smoezelige, neonverlichte club met ongezellige muziek waar mensen aan hun sleutels snuiven. Onheilspellend lekker.
Maar goed, dit soort grimmig zullen ze bij de AIVD vast niet kennen.