Gewapend met schepjes rennen de leerlingen van de Casimirschool in Gouda de tuinen van het Rijksmuseum in. Hun doel: zo veel mogelijk bodemdieren verzamelen. Even daarvoor legt wetenschapscommunicator Froukje Rienks van het Nederlands Instituut voor Ecologie de leerlingen uit wat de bedoeling van de “bodemdierensafari” is. “We gaan niet op zoek naar de Big Five [buffel, leeuw, luipaard, neushoorn en olifant, red.], maar naar de Tiny Ten.” Rienks doelt hierbij op de tien meest voorkomende bodemdieren in Nederland, zoals de regenworm, de pissebed, de miljoenpoot en de kever.
Kriebelbeestjes
Of er genoeg te vinden is in zo’n strak onderhouden tuin blijft een beetje spannend. “Bodemdieren houden namelijk van rommel, zoals oude blaadjes, dode takken en stenen”, zegt VU-bodemecoloog Matty Berg. “Maar ik denk dat we met goed zoeken genoeg kunnen vinden.”
‘Bodemdieren houden van oude blaadjes, dode takken en stenen’
Voordat het zoeken begint, vraagt Rienks de leerlingen welke bodemdieren ze allemaal kennen. “Slakken, lieveheersbeestjes en wormen”, zegt een leerling. Een ander roept: “Kriebelbeestjes!” Terwijl Rienks de rondvraag vervolgt heeft een leerling al beet: een pissebed. Triomfantelijk houdt hij het diertje omhoog, waarna een daverend applaus volgt.
Spaghettiwormen
“Genoeg gepraat, we gaan zoeken naar onze onderburen!” zegt Rienks. Uit 55 kelen klinkt luid gejoel, de zoektocht is begonnen. Elk groepje krijgt een wit plastic bakje (bekend van de afhaal) om de dieren te verzamelen, een schepje om de grond om te spitten en een potje met een vergrootglas als deksel voor de observaties. De leerlingen beginnen nog wat onwennig met zoeken en de eerste pogingen leveren niet meer op dan wat lege slakkenhuizen. Maar al snel durven de kinderen wat meer, gaan de scheppen de grond in en komen de eerste diertjes tevoorschijn.
“Hé, we hebben spaghettiwormen”, roept een jongen enthousiast tegen zijn groepsgenoten, waarop een meisje reageert: “Je zegt wel spaghettiworm, maar volgens mij staat die helemaal niet op de lijst.” Een blik op de bijgeleverde zoekkaart leert dat het meisje gelijk heeft.
Een leerling vangt een wesp en Berg een mierenspringstaart
Iets verderop zijn twee leerlingen met een ander beestje bezig dat niet op de lijst staat: een wesp. Na een aantal spannende pogingen weten ze de wesp in hun potje te vangen en roepen blij: “We hebben een wesp!” Berg staat ernaast en vertelt de kinderen dat een wesp geen bodemdier is. “Maar, wespen maken wel hun nest in de grond, dus het is toch nog een beetje een bodemdier.”
De natuur als pizza
De kinderen zijn zonder uitzondering dolenthousiast over de bodemdieren. Maar bij oudere kinderen en volwassenen zijn onze onderburen vaak minder geliefd. Daar wil de organisatie van de bodemdierendagen verandering in brengen, mede omdat bodemdieren ontzettend belangrijk zijn voor de natuur. Berg gebruikt graag een metafoor om uit te leggen waarom dat is: “Je kunt van alles op een pizza gooien, maar als de bodem slecht is, blijft het een slechte pizza. Bodemdieren zorgen voor een gezonde bodem, die essentieel is voor onze voedselvoorziening.”
‘Bodemdieren zorgen voor een gezonde bodem, die essentieel is voor onze voedselvoorziening’
Even later laten leerlingen hun nieuwste vondst aan Berg zien: een donker, langwerpig beestje met veel pootjes en twee voelsprieten. Het blijkt een duizendpoot te zijn, wat volgens Berg een rover is. “Kan die bijten?” vragen twee leerlingen nieuwsgierig. “Zeker, maar hij komt niet door je huid heen. Een pissebed kan hij wel opeten.” Berg is nog niet klaar met praten of de leerlingen gaan driftig op zoek naar een pissebed.
Matty Berg bekijkt de vangst van een aantal leerlingen
Goede oogst
Na een klein half uur zoeken maakt de organisatie met de leerlingen de balans op. Die is beter dan verwacht, want van de Tiny Ten wordt uiteindelijk alleen de mol niet gespot. Na de bodemsafari bezoeken de leerlingen Onderkruipsels, een tentoonstelling over de groeiende waardering voor kleine beestjes in de kunst in de loop der eeuwen.
Een goede dag voor de bodemdieren, een iets mindere dag voor de nette tuin van het Rijksmuseum.
Iedereen met een tuin of balkon kan meedoen met de telling, die in kaart brengt hoe het met de aantallen bodemdieren gesteld is in Nederland. Bodemecoloog Matty Berg doet veel onderzoek naar pissebedden en is benieuwd hoe ze het dit jaar doen in de tuinen van Nederlanders. “Pissebedden staan vaak op 1 in de top-10 van meest voorkomende bodemdieren, alleen vorig jaar helaas niet. Ik hoop dat ze dit jaar weer op 1 eindigen!” Meedoen met de telling kan tot en met 5 oktober via bodemdierendagen.nl.