De bètafaculteiten van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam krijgen weer twee aparte decanen. Dat is gisteren besloten tijdens een vergadering van de colleges van bestuur van beide instellingen.
Volgens de interne berichtgeving is het voor het verdere verloop van de bètasamenwerking niet noodzakelijk dat de Amsterdamse bètafaculteiten één gezamenlijke decaan hebben. Helemaal omdat ‘de afgelopen jaren is gebleken dat het decanaat van drie grote faculteiten op twee locaties een extreem zware belasting is voor één persoon.’
Onrust
“De functie is te zwaar, als je jezelf niet tekort wilt doen”, zegt vicedecaan Hubertus Irth van de VU-faculteiten Exacte Wetenschappen en Aard- & Levenswetenschappen. “Want de universiteiten hebben naast de bètasamenwerking ook andere ontwikkelingen waarin een decaan gevraagd wordt te participeren, zoals bij de onrust aan de UvA.”
Nu de bèta’s gaan samenwerken in instituten op het niveau van disciplines, en niet fuseren zoals ooit de bedoeling was, is één decaan niet meer nodig. Al was een gezamenlijke decaan volgens Irth wel cruciaal om er na het wegstemmen van de Amsterdam Faculty of Science nog een vervolg aan te kunnen geven.
Science in Amsterdam
“Voor de intensivering van de bètasamenwerking en de vorming van de bètainstituten is een gemeenschappelijke decaan niet nodig”, zegt ook Ivo van Stokkum, voorzitter van de onderdeelcommissie van de faculteit Exacte Wetenschappen. “Want die staan op de rails. Wat wel nodig is, is een waarborg voor de samenwerking.”
Volgens Van Stokkum gaat het uiteindelijk om hoe de Amsterdamse bèta’s zich positioneren. “Er moeten maatregelen genomen worden om ons naar buiten toe als één geheel te presenteren, als de sterk samenwerkende bètafaculteiten van de twee Amsterdamse universiteiten. Het gaat om ‘Science in Amsterdam’.”
Meer overleg
Daar zit de rector bovenop, aldus Van Stokkum. “Onze interim-decaan Hubertus Irth vertrekt in september naar Leiden. Dat is een moeilijke situatie. Dit college van bestuur gaat anders dan in het verleden vanaf het begin in gesprek met de medezeggenschap en de afdelingshoofden in de faculteiten. Ook bij het zoeken naar een nieuwe decaan. Die op overleg gerichte houding heb ik nog niet eerder beleefd in de 26 jaar dat ik hier werk.”
Volgens Irth kunnen de bèta’s erop vertrouwen dat een nieuwe decaan de bètasamenwerking niet opnieuw ter discussie zal stellen.