De ene universiteit geeft docenten en ‘universitair docenten’ snel een vast contract, terwijl de andere universiteit liever een tijdelijke functie aanbiedt. De verschillen zijn groot, ziet het Rathenau Instituut. De VU zit in de middenmoot.
Bij de Universiteit Utrecht is bijna 90 procent van de docenten in tijdelijke dienst, tegen 30 procent in Eindhoven. Ook een trede hoger op de ladder, bij de ‘universitair docenten’, zijn de verschillen groot: van bijna niemand met een tijdelijk contract in Delft tot zo’n 60 procent in Tilburg.
Dat ongeveer de helft van de wo-docenten een tijdelijke baan heeft, was wel bekend. Ze verdienen ook niet altijd veel. Een deel van hen heeft een salaris vergelijkbaar met een juf of meester op de basisschool, meldde het HOP. Ook onder UD’s heeft bijna drie op de tien een tijdelijke aanstelling. Maar het Rathenau Instituut zette de verschillen op een rij.
© HOP. Bron: WOPI/VSNU.
Voor andere functies, zoals hoogleraren en universitair hoofddocenten, ligt het allemaal dichter bij elkaar: of je nu in Maastricht of Groningen werkt, het maakt weinig uit voor het contract. Dat geldt ook voor het ondersteunend personeel.
Twee verklaringen
Waarom is het voor docenten een ander verhaal? Het Rathenau checkt twee verklaringen voor het hoge aantal tijdelijke contracten: de gestegen studentenaantallen en de toename van projectfinanciering (oftewel tijdelijk geld).
“Het aantal tijdelijke docenten lijkt echter niet voor alle universiteiten alleen afhankelijk van de instroom van nieuwe studenten”, stellen de onderzoekers vast. “Andere oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn drukke perioden of vervanging bij ziekte.” Ook bij de UD’s is de stijging van het aantal studenten lang niet overal een goede verklaring.
Europa
Het probleem van de tijdelijke contracten speelt vooral in de postdoctorale fase, als onderzoekers net zijn gepromoveerd en van baan naar baan hoppen. Binnen Europa behoort Nederland tot de landen met de meeste tijdelijke contracten, samen met Denemarken, Zweden, Noorwegen en België.