Eigenlijk zouden de studenten van de minor ‘Aan de slag met literatuur’ naar Rotterdam gaan om auteur Raoul de Jong thuis te bezoeken, maar de huidige coronapiek verhindert dit. Vrije Schrijver Babs Gons regelt een alternatieve locatie voor hen: de Amsterdamse poptempel Paradiso. Na de QR-check is er koffie en thee in de kelder en daarna op naar de Kleine Zaal van deze voormalige kerk. Een toepasselijke locatie, zo blijkt wanneer De Jong daar uitspraken doet als: “Mensen moeten niet vergeten hoe mooi ze zijn, en beseffen dat ze dit leven niet zomaar hebben.” Het late middaglicht valt door de glas-in-loodramen; een sfeervolle setting voor een gesprek over De Jongs roman Jaguarman op deze eerste meteorologische winterdag.
Op zijn 28ste ontmoet Raoul de Jong zijn Surinaamse vader voor het eerst. Ze praten hetzelfde, bewegen hetzelfde en geloven allebei in wonderen. Zijn vader vertelt hem dat een van hun voorouders een medicijnman was die zichzelf kon transformeren in een jaguar. Die krachten werden doorgegeven van vader op zoon. Raouls vader wil niets met deze krachten te maken hebben, maar Raoul besluit zelf op onderzoek te gaan. In Suriname spreekt hij met archeologen, dansleraren en wintipriesters en maakt hij kennis met Surinaamse schrijvers en verzetshelden. Hun stemmen werden tot nu toe vaak doodgezwegen en vergeten. Waarom was dat?
In Jaguarman schrijft De Jong zijn onbekende voorvader aan, en vertelt hem wat hij door de zoektocht naar zijn krachten heeft ontdekt over de geschiedenis van Suriname.
Anders lopen en praten
Het gesprek tussen de studenten en de schrijver gaat al gauw over de verschillen tussen Nederland en Suriname. Het lopen is het grootste verschil, vindt De Jong. “Je kunt Nederlanders meteen herkennen: ze lopen hard, rechtdoor, gefronste wenkbrauwen, hangende mondhoeken. Marcherend door het leven alsof ze precies weten waar ze naartoe moeten en nergens bang voor zijn.” In Suriname liep hij wel anders dan hier, anders gingen alle deuren dicht. “Ik moest zelf zo Surinaams mogelijk worden daar.” Het praten paste hij ook aan. “Nooit met Surinaams accent, maar wel langzamer en zangeriger. Dat doe ik soms nog steeds als ik met Surinaamse vrienden ben”, zegt hij lachend.
Nederland kan een hoop leren van Suriname. Dat vertelde een Surinaamse vrouw hem die al veertig jaar in Nederland woont. “In Nederland zijn we eigenlijk betaalde slaven”, zei ze. “We hebben geen bewegingsvrijheid en we beseffen het niet eens. Je hebt nooit een adempauze, je hebt alleen werk en ’s avonds een glas wijn om bij te komen, en de volgende dag begint alles weer opnieuw. In Suriname is er tijd voor een leven.”
Zelf genoot De Jong nog het meest van het regenwoud. “We waren midden in de jungle, maar toch was elk moment vol. Het leven daar was sterker dan mijn doelen. Daar stond het leven op elk moment van de dag áán.”
De opera van het leven
De studenten hebben dit bezoek goed voorbereid, er ging al een college aan vooraf op de VU. Ze hebben nu zijn boek allemaal voor zich liggen en kunnen amper wachten totdat ze hun vragen kunnen stellen.
Hoe ging het schrijven? “Het voelt als op een motor zitten en gillen in de helm. Whááaah. Het lukt niet. Hoe kom ik bij het einde? Ik wilde wel uitkomen bij iets wat je vrolijk zou maken. Voor mezelf en de lezers. Dat je het boek dichtslaat en denkt: oké, dit is allemaal gebeurd. Laten we zorgen dat het niet nog eens gebeurt.”
‘Het voelt als op een motor zitten en gillen in de helm. Whááaah!’
Hoe dan? “Door zelf te bloeien en op een andere manier naar de wereld te kijken. Je minder laten leiden door deadlines, cijfertjes en geld verdienen en wat vaker omhoog kijken naar de lucht en naar de opera van het leven zelf.”
“Ik denk dat het leven voor niemand per se makkelijk is, niet alleen voor mensen die de slavernij hebben meegemaakt, maar ook voor mijn Groningse opa en oma en hun voorouders was het niet alleen maar makkelijk. Maar ze zijn er wel allemaal in geslaagd om ons het leven door te geven. Het is goed om ons dat te herinneren. Dus maak er iets moois van!”
Kort applaus.
Zeven jaar erover gedaan
Niet alleen in Nederland, ook in Brazilië, Italië, Frankrijk en Tunesië heeft De Jong aan Jaguarman gewerkt. Hij heeft veertig notitieboekjes volgeschreven. Op een gegeven moment zette hij de wekker om urenlang ongestoord door te kunnen schrijven. “Geen Facebook, geen Britney Spears or whatever.” Dan ging de kaars aan, trok hij witte kleren aan, en nam baden op de goede momenten.
De auteur vond het moeilijk om zichzelf niet te verliezen tijdens het schrijfproces: “Het was lastig om trouw te blijven aan wat logisch voelt voor mij. Maar er kwamen steeds mensen op mijn pad die zeiden: Dat klopt niet wat logisch voelt voor jou. De jaguarman was zijn houvast. En alles wat hij zelf in Suriname had ontdekt. “Mijn uitgever zei almaar: Het boek moet gaan over jou en je vader. Dát vinden mensen interessant.
En mijn vader en zus zeiden: Je mag je niet focussen op winti; het is kwaadaardig.” De Jong vond het moeilijk om daar niet naar te luisteren. Soms deed hij dat wel en daarom duurde het ook zo lang voordat dit boek af was. “Zéven jaar duurde het. Het was een hel.”
Onverwerkte duisternis
De Jong vroeg zich serieus af of het nog ging lukken. “Het is namelijk een heel gevoelig verhaal en als ik het verkeerd vertel, is de kans groot dat mensen heel boos worden.” Volgens de auteur is er een hoop onverwerkte duisternis in Suriname, en dat heeft alles te maken met het nog niet helemaal verwerkte slavernijverleden. Het zorgt nu nog keer op keer voor ontploffinkjes en ontploffingen volgens De Jong. “Denk aan criminaliteit, dierenmishandeling en zelfdestructie.”
Uiteindelijk is de eerste lockdown heel goed geweest voor de afronding van zijn boek. “Toen heb ik het af kunnen maken. Het leven bood geen houvast meer, dit verhaal wel.”
Verrijken met Surinaamse schrijvers
Waarom is dat verhaal zo belangrijk voor je? “De relevantie zit in de vraag: Hoe kun je vrij blijven, zelfs als je vrijheid wordt afgenomen? Mensen die ik tegenkwam lieten zien hoe je kunt bloeien.”
Hoe kun je vrij blijven, zelfs als je vrijheid wordt afgenomen?
Ondanks de moeizame totstandkoming is dit boek wel unaniem lovend ontvangen. De Jong: “Zelfs mijn vader vond het goed. Hij belde me op en zei: Raoul, dit is een méés-ter-werk! Je hebt ons verhaal gebruikt om een veel groter verhaal te kunnen vertellen. Je hebt een tempel geschetst voor al die schrijvers en andere helden. Fijn dat hij dat begreep.”
Waarom wilde je de Surinaamse schrijvers erbij betrekken? “We moeten niet alleen Jan Wolkers of Remco Campert lezen of nu Marieke Lucas Rijneveld. Maar ook: Anton de Kom, Ellen Ombre, Anil Ramdas, Henna Goudzand, Edgar Cairo en Astrid Roemer. We doen onszelf enorm tekort als we ons niet met hen verrijken.”
Wanneer heb je voor het geschreven woord gekozen? “Op mijn tiende schreef ik al dagboeken en daarna voor de schoolkrant. Op een gegeven moment werd ik gevraagd om columns te schrijven voor Spunk, een webzine voor jongeren. Dat was in mijn eindexamenjaar. Ik werd toen afgewezen door de Filmacademie en door mijn moeder uit huis gezet, omdat ze mij een vervelende puber vond. Ga maar bij je tante wonen, zei ze. Ik had geen geld en kreeg veel telefoonboetes. Toen zei de hoofdredacteur van Spunk: Oké, alles gaat nu mis, maar je kunt wel schrijven en je hebt een computer. Waarom ga je geen boek schrijven? En dat heb ik gedaan. Alsof het voor mij werd uitgekozen.”
Een bepaald vuur
Aan het eind vraagt begeleidend hoogleraar Jacqueline Bel naar zijn poëtica. Wat vind je goede literatuur? “Literatuur of niet, dat maakt me niet uit. Het gaat niet om mooie zinnen, maar om wat het met de lezer doet. Goede boeken zijn met een bepaald vuur geschreven, waarbij je de noodzaak van de schrijver kunt navoelen. Het zijn sowieso nooit bestsellers.”
De roman Kartonnen dozen (1992) van Tom Lanoye was belangrijk voor De Jong. “Door dat boek leerde ik dat je alles kunt veranderen in een sprookje als je op een bepaalde manier kijkt.”
Ben je geëngageerd? “Geëngageerd? Dat is weer zo’n woord. Ik wil niet alleen entertainen, dus ja dan ben ik geëngageerd. Maar het klinkt toch ook alsof je je in dienst stelt van een groter ideaal dat niet door jou bedacht is. En dat doe ik niet. Ik schrijf boeken waarvan ik denk dat ze geschreven moeten worden.”
De Jong werkt momenteel aan een filmscript over het leven van Anton de Kom. En Jaguarman wordt vertaald naar het Frans, Macedonisch en Bulgaars. In de Franse editie komt singer-songwriter Stromae op de achterkant.
En wat doet Stromae dan daar? “Hij gaat het boek beoordelen en vindt het vast geniaal: Génial!”