Gefeliciteerd, u kreeg veruit de meeste stemmen bij de OR-verkiezingen. Hoe komt dat?
“Ik heb geen campagne gevoerd. Wel beweeg ik me op veel plekken in de universiteit. Dat begon in de tijd dat ik aangesloten was bij de Verontruste VU’ers. Toen speelde er een grote reorganisatie van het ondersteunend personeel. Er was veel cynisme en irritatie. Ik wilde zo niet werken, ik wilde er iets aan doen of ermee stoppen.”
Wat trekt u aan in dit werk?
“Toen ik een paar jaar geleden was gestopt als opleidingsdirecteur, zag ik weer ruimte om op een nieuwe manier met de VU bezig te zijn. Onze wettelijke taak om jaarplannen, begrotingen en andere plannen en besluiten te beoordelen, is een hele klus. Die dossiers bieden wel een kans om het VU-beleid bij te sturen. Het is een zoektocht om daarnaast nog ruimte te vinden voor onze eigen ambities om de organisatie te verbeteren.”
Waar strijdt u dan voor?
“Er is veel aandacht voor de te hoge werkdruk en de prestatiedruk, maar ik ben er niet gerust op dat die aandacht leidt tot een betere plek om te werken. Er zijn bijvoorbeeld ideeën om niet alleen wetenschappelijke publicaties en binnengehaald onderzoeksgeld bepalend te laten zijn voor iemands carrière. Prestaties in onderwijs en valorisatie moeten ook meetellen. Door onze diepgewortelde prestatiecultuur vrees ik dat je nu op die terreinen allemaal specialistjes krijgt die ook weer met elkaar concurreren. Ik haal uit mijn onderzoek ideeën voor onderwijs en valorisatie.”
Hoe los je die prestatiedruk dan wél op?
“We moeten af van de druk die bijvoorbeeld de Nationale Studenten Enquête [NSE, red.] oplegt. Je meet daarmee de tevredenheid van studenten, maar we zien het als een kwaliteitsmeting. Het punt is dat een student niet kan vergelijken. Maar een lagere ranking kan wel leiden tot minder nieuwe studenten en dan moet je bij kleine opleidingen meteen vrezen voor je bestaan. En dat terwijl steeds minder studenten de enquête invullen en er soms bij hoorcolleges maar 30 van de 400 studenten komen opdagen. Studenten moeten geen anonieme evaluatie invullen, dat is grenzeloos. We moeten ze bij het onderwijs betrekken in een open gesprek. Nu zien we de universiteit te veel als een bedrijf, maar studenten zijn geen consumenten.”
Zou het afschaffen van de NSE de druk helemaal oplossen?
“De NSE is maar een voorbeeld. De druk moet eraf in de organisatie. Je moet niet de hele tijd over je schouder hoeven kijken of een ander het beter doet. In Nederland zijn alle universiteiten ongeveer even goed. De mensen in de organisatie zijn intrinsiek gemotiveerd, die leveren goed werk.”
Wat hebt u al bereikt met de OR?
“Een recent succes boekten we bij het oplossen van het ruimtegebrek op de campus. Het VU-bestuur wilde colleges inkorten om de onderwijsroostering minder ingewikkeld te maken. Wij hebben aangestuurd op ophaalrondes waarbij het personeel met ideeën kon komen. Daar kwamen veel mensen naartoe die mooie alternatieven inbrachten. Het inkorten van de blokuren bleek niet nodig. Ik merk dat het bestuur soms te weinig zicht heeft op wat er zich op de werkvloer afspeelt. De ondernemingsraad stuurt erop aan dat behalve wijzelf als vertegenwoordigers van de medewerker ook de hele gemeenschap inbreng krijgt.”
Bent u nooit bang uw carrière te schaden door kritiek te leveren?
“Ik heb me nooit echt beziggehouden met carrièreplanning. En uiteindelijk werd ik in de periode van de Verontruste VU’ers zelfs bevorderd tot universitair hoofddocent, daarna werd ik opleidingsdirecteur. Ik zag juist dat ik kon doen wat ik belangrijk vond. Het hielp misschien zelfs. Ik maak geen ruzie, maar ik uit mijn ideeën over hoe het beter kan.”