Ruim 22 formatieplaatsen verdwenen twee jaar geleden bij de reorganisatie van het domein studentondersteuning. De krimp vond plaats bij de faculteiten en op centraal niveau. Uit een recente evaluatie blijkt de huidige bemensing aan de krappe kant.
Studentondersteuning moet het met tien procent minder mensen doen. De ondernemingsraad maakt zich daar zorgen over, maar vice-voorzitter van het college van bestuur Marjolein Jansen zegt dat er maar mondjesmaat mensen bij komen om de grootste knelpunten op te lossen.
De werkdruk onder medewerkers die zich bezighouden met de ondersteuning van studenten is vaak erg hoog. Die conclusie trekt de ondernemingsraad uit een hoorzitting voor het betrokken personeel die begin dit jaar werd gehouden.
“Het probleem is simpel. Hetzelfde werk moet door minder mensen worden gedaan, terwijl er nog eens allerlei nieuwe taken bijkomen”, verwoordt OR-voorzitter Henk Olijhoek de gevoelens van veel medewerkers.
Extra taken voor docenten
En die gevoelens leven ook bij veel docenten vult OR-lid Josephien Sierag aan. “Die hebben er allerlei taken bij gekregen die vroeger door ondersteunende medewerkers werden gedaan, zoals het invoeren van tentamencijfers in het systeem. En van allerlei dingen is het niet meer duidelijk wie daar nu verantwoordelijk voor is. Zo hoorde ik het verhaal van een hoogleraar die maar zelf de tentamenvragen ging kopiëren.” Sierag vraagt zich af of het werk daardoor echt efficiënter is geworden. ‘’De bedoeling van de reorganisatie was meer geld vrij te maken voor onderwijs en onderzoek. Maar als docenten allerlei praktische dingen moeten gaan doen waar ze eigenlijk geen tijd voor hebben, kun je je afvragen of je wel je doel hebt bereikt.”
Hoogleraar staat zelf vragen voor tentamen te kopiëren.Zij heeft bovendien de indruk dat er meer ondersteunend personeel is verdwenen dan bij de reorganisatie werd gezegd. “Heel veel mensen met een tijdelijke aanstelling zijn ook verdwenen. En dat leidt echt tot een taakverzwaring voor degenen die achterblijven.” Olijhoek wijst erop dat de ondersteuning van studenten nauw raakt aan de kwaliteit van het onderwijs. “Docenten dienen tijd te besteden aan de begeleiding van studenten. Maar we hoorden van een aantal juniordocenten dat ze die taken soms wel erg zwaar vinden en zich niet altijd even gekwalificeerd voelen om dat goed te doen. Zeker als ze te maken krijgen met studenten die echt in de problemen zitten. Dat komt mede omdat op centraal niveau bezuinigd is op de studentendecanen en -psychologen en ook op het cursusaanbod voor dingen als studievaardigheden.’’
Studenten met een beperking
Een duidelijk knelpunt is de begeleiding van studenten met een fysieke beperking zegt Sierag. “We hadden een centraal steunpunt voor studenten met een beperking, SCHIB, dat goed functioneerde. Dat is verdwenen. Nu wordt gezegd dat het een tijdelijk project was en dat die taak primair bij de faculteiten hoort. Maar die specifieke expertise en begeleiding werkte bijzonder goed voor de betrokken studenten. En SCHIB was ook een aanspreekpunt voor docenten. De VU wil die groep studenten nadrukkelijk binnen boord houden. Dan moet je dat ook faciliteren.”
‘Digitalisering werkt niet optimaal.’Olijhoek ziet dat de afstemming tussen wat centraal en op de faculteiten moet gebeuren soms wrijving oplevert. “Studenten zitten nu eenmaal met bepaalde vragen en problemen. Soms is het hen niet duidelijk waar ze terecht kunnen. Dus spreken ze hun docent of een afdelingssecretaresse aan. Die proberen dan uit goede bedoelingen wat te regelen, ook al is het niet hun taak. Vroeger had je op de meeste faculteiten een soort studentenbalie die als eerste opvang fungeerde. Maar nu is er nog alleen de centrale studentenbalie. Een ander probleem is dat studenten informatie op VU-net lastig kunnen vinden.’’
De digitalisering is volgens Sierag ook een knelpunt. ‘’Digitalisering zou na de reorganisatie de werkdruk verminderen. Maar dat werkt op zijn zachts gezegd niet optimaal. Veel medewerkers vinden de software omslachtig, ze moeten soms wel vijf verschillende programma’s opstarten en de procedures zijn niet altijd even doorzichtig.”
Internationalisering
De ondernemingsraad ziet ook nieuwe taken op het personeel afkomen ten gevolge van internationalisering. Dat vergroot ook de werkdruk, zegt Sierag. “De VU wil graag meer buitenlandse studenten trekken. Maar hebben we daar ook de goede faciliteiten voor? Veel ondersteunend personeel en docenten vinden bijvoorbeeld dat hun Engels niet goed genoeg is. Daar zouden opleidingen voor moeten komen. En internationale studenten hebben zo hun specifieke problemen. Soms hebben ze nauwelijks een netwerk in Amsterdam en is de universiteit hun enige opvangpunt bij problemen. Kunnen we die opvang genoeg bieden?”
Duidelijk dingen niet meer doen
Olijhoek heeft niet direct een oplossing voor de knelpunten, maar ziet wel een richting. ‘’Voor de reorganisatie vond het bestuur van de VU dat de ondersteuning van studenten erg royaal was en er wel wat af kon. Nu zien we dat sommige taken in de knel dreigen te komen. Benoem die dingen die je in ieder geval goed wilt doen en zorg dat daarvoor genoeg gekwalificeerd personeel is. En geef die ook een vaste aanstelling. En zeg wat je niet meer wilt of kunt doen, omdat daar geen geld voor beschikbaar is. Maar dan moet je daar ook echt duidelijk in zijn. Nu vallen er soms taken tussen wal en schip, die medewerkers toch maar oppakken om studenten niet in de steek te laten. Maar dat leidt wel tot een hogere werkdruk. We hebben het bestuur dan ook gevraagd in het najaar met een plan van aanpak te komen om de knelpunten aan te pakken.”
Sierag wil nog graag benadrukken dat het bij de ondersteuning om faciliteiten voor alle VU studenten moet gaan en niet alleen om het oplossen van knelpunten voor specifieke doelgroepen. “De VU heeft goed onderwijs hoog in het vaandel staan. Dan moeten de basisvoorzieningen op de faculteiten in orde zijn. Nu zie je al dat de ene faculteit meer faciliteiten biedt dan de andere, terwijl dat eigenlijk een standaardkwaliteit zou moeten hebben. We willen dus wel meer dan dat er een studentenpsycholoog en een international officer bijkomen.”
Lees hier de reactie van het bestuur.
De universitaire studentenraad wilde nog niet op de evaluatie reageren, omdat ze die nog niet intern hadden besproken.