Waarom zijn universiteits- en hogeschoolbladen zo belangrijk en waarom moeten ze onafhankelijk zijn? In Utrecht zitten vijf panelleden op een rij, tegenover een publiek van betrokkenen. Ongeveer de helft van de zaal werkt bij een universiteits- of hogeschoolblad, de anderen zitten bijvoorbeeld in redactieraden of zijn freelancer.
De panelleden zitten er op uitnodiging van journalistenvakbond NVJ en de vereniging voor wetenschapsjournalistiek VWN, die een “zorgelijke trend” ontwaren. Ze slaan alarm na een reeks voorvallen waarin de vrijheid van media in het hoger onderwijs onder druk kwam te staan.
Waakhond
Sociaalwetenschapper Linda Duits, die onder meer columns schreef voor het Amsterdamse universiteitsblad Folia, trapt af. Universiteiten zijn grote, machtige instituten en voorheen konden de medezeggenschap en de onafhankelijke bladen hun macht controleren. “Dat is allemaal afgebrokkeld”, stelt ze. “De journalistiek dient een waakhondfunctie te vervullen, maar je kunt alleen een waakhond zijn als je niet betaald wordt door je baasje, anders bijt je niet.” Ze spreekt van een “zieke, dictatoriale constructie”.
De voorvallen zijn legio. In Eindhoven ging de website van het universiteitsblad op zwart toen een artikel over belangenverstrengeling van de rector was tegengehouden en de hoofdredacteur op een zijspoor werd gezet. Redacteur Bridget Spoor, ook in het panel, is zelfs verwikkeld in een klokkenluiderszaak.
Ook in het hbo zijn verschillende media die hun vrijheid moeten bevechten. Onlangs is het Rotterdamse blad Profielen onder de afdeling communicatie geschaard. We hadden die overstap liever niet gemaakt, schreef de hoofdredacteur in een commentaar. Eerder haalde een voorval aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen de landelijke pers. Een interim-manager van de afdeling communicatie baalde van een column over ‘bullshitbanen’ op de hogeschool en liet zijn eigen reactie boven die column op de website zetten.
Minder somber
“Wij worden betaald door de universiteit, daar moet je je toe verhouden”, erkent Willem Andree, hoofdredacteur van het Wageningse universiteitsblad Resource. “Je moet geluk hebben dat het bestuur begrijpt dat de universiteit een luis in de pels nodig heeft.” In Wageningen is dat in zijn ogen het geval.
Die financiële afhankelijkheid hoeft geen probleem te zijn, meent hoofdredacteur Ries Agterberg van het Utrechtse DUB, die in het publiek zit. Je moet het vooral goed regelen. “Het NOS-journaal wordt ook door de staat gefinancierd.”
Agterberg spreekt ook tegen dat het zo slecht gaat: “Ik ben wat minder somber.” De laatste tijd zijn er juist allerlei prachtige voorbeelden van wetenschapsjournalistiek in het hoger onderwijs. Zo liet het blad Delta zien hoe de TU Delft onbedoeld samenwerkte met het Chinese leger en haalde Ad Valvas boven water wat er allemaal misging bij de faculteit psychologie.
“Ik ben ook niet heel ontevreden”, zegt hoofdredacteur Saskia Bonger van Delta. “Het is af en toe wel moeilijk, maar dat is ook wel leuk.” Dat bestuurders weleens vragen ontduiken, ach, daar kun je volgens haar moeilijk over klagen, want dat doen ze allemaal.
Reputatiemanager
En toch gaat het soms mis. Redacteur Bridget Spoor (Cursor) heeft zich niet onafhankelijk gevoeld, vertelt ze. Een drieluik over sociale veiligheid is een tweeluik geworden, omdat het derde deel gecensureerd werd. En de redactieraad die hen zou moeten steunen? “De voorzitter was een reputatiemanager”, vertelt Spoor. Een bulderlach rolt door het zaaltje.
Het gevaar van zelfcensuur ligt altijd op de loer, maar dat is niet alleen in het hoger onderwijs het geval. Een van de gespreksleiders, wetenschapsjournalist Ronald Veldhuizen, noemt artikelen over boeren of motorbendes. Je bent al snel iets voorzichtiger, bedoelt hij.
Goede statuten
Wat moet er gebeuren? De onafhankelijkheid moet gegarandeerd worden, bijvoorbeeld met goede statuten en deskundige redactieraden. Daar mogen best hoogleraren in zitten, vindt Mark Reid van het Leidse universiteitsblad Mare. Die durven wel tegengas te geven als een bestuur moeilijk doet.
Het zou wettelijk geregeld moeten worden, vindt Linda Duits. Bestuurders zullen altijd zeggen dat ze de onafhankelijkheid belangrijk vinden, maar daar moet je volgens haar niet op vertrouwen.
En vergeet de verspreiding niet. De bladen lagen vroeger overal in de bakken, maar veel bestaan er alleen nog maar online. Volgens Duits is dat ook een vorm van censuur, zeker als het nieuws studenten en medewerkers niet wordt toegestuurd.
Solidariteit
Redacteur Elmer Smaling van Erasmus Magazine vindt dat de redacties onderling ook meer solidariteit moeten tonen. Toen Cursor op zwart ging, hadden alle andere websites in het hoger onderwijs hun site ook op zwart kunnen zetten, zegt hij. “Maar daar kregen we de handen niet voor op elkaar.”
De bladen kunnen zich wel samen verweren, meent hoofdredacteur Paul Disco van HvanA, het blad van de Hogeschool van Amsterdam. “Alles is verzekerd bij universiteiten en hogescholen, behalve hun reputatie.” Hij is ook weleens ter verantwoording geroepen en vindt dat niet zo erg. Maar als de vrijheid werkelijk in het geding komt, zouden de bladen sneller met elkaar kunnen schakelen “zodat er echt een probleem ontstaat voor zo’n bestuur”.
Overigens is er in het hoger onderwijs een Kring van Hoofdredacteuren, die de belangen van de hogeronderwijsmedia behartigt. Willem Andree (Resource) is de voorzitter. De kring heeft een kritische brief naar de TU Eindhoven gestuurd toen daar het conflict met de redactie uitbrak.
Voorlichter
Zo kwamen er nog meer thema’s, ideeën en inzichten voorbij. Wanklanken klonken er nauwelijks: er zat geen bestuurder in het zaaltje en er was maar één voorlichter. Zijn voornaamste klacht: dat journalisten weleens een-op-een zijn persberichten overnemen en dan hun eigen naam eronder zetten.
De NVJ en VWN laten het thema voorlopig niet liggen. De vakbond doet onderzoek naar de statuten en wil de redacties steunen in hun onafhankelijkheid. Ook de Kring van Hoofdredacteuren houdt de statuten tegen het licht.