De ondernemingsraad wil graag een mondkapjesplicht in de collegezalen op de VU-campus, maar de universitaire studentenraad denkt daar volgens het college van bestuur anders over.
De ondernemingsraad wil dat de VU strengere coronamaatregelen op de campus treft. Zo zou ze graag een mondkapjesplicht in de collegezalen zien, of in elk geval ruimte voor docenten om hun studenten te vragen een mondkapje in de collegezalen te dragen.
Daarover hadden verschillende OR-leden vanmiddag in een vergadering met het college van bestuur een discussie met bestuurslid Marcel Nollen. Die laatste zei terughoudend te zijn met het afwijken van het rijksbeleid, maar docent Staatsrecht Adriaan Overbeeke wees erop dat het de universiteiten vrij staat om aanvullende maatregelen te nemen. “Dat is geen afwijking van de richtlijnen”, aldus Overbeeke.
Volgens docent economie Sabine Go heeft de VU de plicht om “op te komen voor de zwakkeren, en daar bedoel ik niet alleen de docenten mee, er zijn ook kwetsbare studenten die zich onveilig voelen.”
Zeventien miljoen epidemiologen
Nollen vindt dat de VU het goed doet, qua coronabeleid. “We gaan al verder dan de officiële richtlijnen”, zei hij. “Ons deurbeleid is anders, er lopen stewards rond die zeer professioneel mensen aanspreken die zich niet aan de maatregelen houden.”
Maar met al die verschillende meningen is het nou eenmaal niet mogelijk om iedereen de hele tijd tevreden te houden. “We hebben 17 miljoen epidemiologen in Nederland, en wij vinden dat we moeten varen op wat de echte deskundigen zeggen.”
Breed draagvlak
Maar daarmee liet de OR zich niet overtuigen. Nollen verzekerde de raad dat de luchtkwaliteit in de collegezalen “periodiek” wordt gecontroleerd, maar ontmoette scepsis binnen de raad. “Ik zie dat er in de OR breed draagvlak is voor een mondkapjesplicht in de collegezaal, maar daar wordt door de universitaire studentenraad (usr) anders over gedacht”, onthulde hij.
Overbeeke wil daarom “onmiddellijk overleg” met de usr. “Overleg is altijd goed”, zei Nollen. “Daar zijn we immers een gemeenschap voor.”