Studenten en medewerkers in de medezeggenschap zijn iets tevredener dan in voorgaande jaren. De voorzieningen en de verhouding met het bestuur zijn verbeterd, maar ze hebben wel behoefte aan meer tijd en extra scholing.
Voor de derde keer liet het Interstedelijk Student Overleg (ISO) onderzoek doen naar de staat van de medezeggenschap in het hoger onderwijs aan de hand van vier case studies en een vragenlijst die is ingevuld door zevenhonderd raadsleden. De medezeggenschapsmonitor 2018 is eerder deze week overhandigd aan minister Van Engelshoven van Onderwijs.
Werk aan de winkel
Volgens ISO-voorzitter Rhea van der Dong laat de huidige editie zowel de sterke punten als de aandachtspunten zien. “Het onderzoek geeft een positief beeld, maar er is nog werk aan de winkel, zowel op landelijk niveau als binnen de hogescholen en universiteiten.”
De wettelijke positie van de medezeggenschap is de afgelopen jaren versterkt en de raden hebben nieuwe taken en rechten gekregen. Studenten en medewerkers zijn daardoor meer tijd kwijt aan hun werk voor de medezeggenschap, blijkt uit het onderzoek, maar ze krijgen ook beter scholing en ondersteuning.
Invloed
Ten opzichte van voorgaande jaren vinden de medezeggenschappers dat ze meer invloed hebben op de gang van zaken en dat ze beter samenwerken met het bestuur. Ze zijn wel kritischer over het eigen functioneren en vinden dat ze nog altijd te weinig contact hebben met hun achterban.
Verder blijken de ervaringen van de raadsleden nogal van elkaar te verschillen. Zo besteden studenten meer tijd aan hun werk in de medezeggenschap dan personeelsleden. Ook is er een verschil tussen wo en hbo: medezeggenschappers aan de universiteiten besteden meer tijd aan hun taken dan hbo’ers, zijn tevredener over de faciliteiten en vinden vaker dat ze op tijd worden geïnformeerd.
Raadsleden van faculteiten ten slotte zijn minder te spreken over het budget en de ambtelijke ondersteuning dan hun collega’s in de centrale raad.