De Fenna Diemer Lindeboom-leerstoel, bedoeld om het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de VU te vergroten, is na ruim tien jaar “on hold” gezet. “We zitten nog ver van het streefcijfer van vijfentwintig procent vrouwelijke hoogleraren af (om dat te halen moet vijftig procent van onze hoogleraarsbenoemingen vrouw zijn), we moeten nu echt aan de bak en het is de vraag of de FDL-leerstoel het beste middel is”, zegt chief diversity officer Karen van Oudenhoven, tevens decaan van de Faculteit der Sociale Wetenschappen.
Het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de VU schommelt rond de achttien procent. Dat is een procentje hoger dan het gemiddelde aan de Nederlandse universiteiten. Dat is mede te danken het FDL-programma, maar Van Oudenhoven ziet toch meer in de aanpak van de Universiteit van Groningen, waar ze vrouwelijk talent aantrekken met Rosalind Franklin Fellowships en zich ook op vrouwen van buiten de eigen universiteit richten. “Daar zijn ook royaal middelen voor”, aldus Van Oudenhoven, “terwijl het FDL-programma maar een klein potje heeft, waarmee alleen het verschil in salaris van een universitair hoofddocent en een hoogleraar kan worden bijgelegd. Dat moet ambitieuzer kunnen.”
Concurreren met andere vrouwen
Een jaar geleden werd het effect van het FDL-programma al besproken in de diversiteitsscan. Daarin wordt het succes van het programma erkend vanwege de toename van het aantal vrouwelijke hoogleraren, maar ook omdat decanen door het programma beter zijn gaan zoeken naar vrouwelijk wetenschappelijk talent.
Maar het programma kan volgens de diversiteitsscan ook een extra drempel voor vrouwen zijn. Er is het gevaar dat vrouwen met een scheef oog bekeken worden als ze hoogleraar zijn geworden via het FDL-programma in plaats van ‘de normale weg’. Daarnaast moeten vrouwen die voor een FDL-leerstoel worden voorgedragen, concurreren met andere vrouwen om de stoel te krijgen.
Hoogleraar evolutionaire ecologie Jacintha Ellers, zelf hoogleraar geworden langs de FDL-weg, vindt dat maar onzin. “Is dat voor mannen ook een bezwaar, dat ze moeten concurreren met andere mannen om een positie te krijgen?” aldus Ellers. Ze vindt het “on hold” zetten van het programma “een slecht idee en een slecht signaal. Het is een fantastisch instrument om het aantal vrouwelijke hoogleraren te vergroten, en blijkbaar gaat dat niet langs de normale weg vanwege allerlei onbewuste vooroordelen. Dat de meeste FDL-leerstoelen na een periode worden omgezet in reguliere leerstoelen, zoals ook bij mij het geval is, bewijst dat de vrouwen die ze bezetten volwaardige hoogleraren zijn.”
Glazen plafonds
Ellers vindt het FDL-programma beter dan bijvoorbeeld de Groningse Rosalind Franklin Fellowship. “Omdat de vrouwen in Groningen eerst UD worden en vandaar uit dan nóg door allerlei glazen plafonds moeten om hoogleraar te worden. Goed aan het FDL-programma is juist dat de insteek in de academische top is.”
Ook de UvA doet het volgens Ellers slechter dan de VU. “Als je naar Aard- en Levenswetenschappen en Exacte Wetenschappen aan de VU kijkt, dan is daar respectievelijk 25 en 10 procent van de hoogleraren vrouw. Aan de UvA is dat bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica minder dan vijf procent.”
“Als een faculteit alleen vrouwen aanstelt via een FDL-programma en niet als ze er zelf voor moet betalen, is er toch iets niet in orde”, zegt Van Oudenhoven. “We mogen best meer druk zetten op benoemingsadviescommissies om vrouwen aan te stellen. Als je toch een stimuleringsprogramma wilt handhaven zou ik de voorkeur geven aan een vorm van bevordering van UHD naar hoogleraar waarbij je vrouwelijk talent identificeert in een ‘vlootschouw’. Intern zou er meer geïnvesteerd moeten worden in de verbetering van tenure tracks, waarbij speciaal aandacht is voor vrouwelijk talent. Daarbij moeten we het belang van aanwas van buiten niet onderschatten.”
Meeste effect
Blijft de vraag waarom de VU het FDL-programma niet gewoon aanhoudt totdat er iets is gevonden dat volgens haar beter werkt. “We zijn druk bezig met nadenken over stimuleringsinitiatieven om meer vrouwen op hoge posities te krijgen. Je kunt de middelen maar één keer uitgeven, dan moet je gaan voor wat het meeste effect oplevert”, aldus van Oudenhoven.