Met een geschatte opkomst van rond de tachtig procent gingen er veel meer Nederlanders naar de stembus dan in 2012. Maar de 18- tot 24-jarigen lieten het opnieuw afweten: slechts 66 procent ging stemmen, nog minder dan bij de vorige verkiezingen.
“Meer jongeren dan ooit naar de stembus, dat is pure winst”, juichte GroenLinks-lijsttrekker Jesse Klaver gisteren tijdens zijn toespraak. Ook De Stembus, het initiatief van Tim Hofman om jongeren aan het stemmen te krijgen, was “overrompeld” door de stembusgang. Ze bleken iets te optimistisch.
Uit een enquête van onderzoeksbureau Ipsos blijkt namelijk dat maar liefst 34 procent van de 18-tot 24-jarigen niet heeft gestemd. “Een flater”, noemt Caesar Bast, voorzitter van de Nationale Jeugdraad, de opkomst vanochtend op Twitter. De kieswijzer die hij speciaal voor jongeren ontwikkelde, heeft niet het gehoopte effect: in 2012 liet ‘slechts’ dertig procent van de jongste kiezers verstek gaan.
Oudere jongeren
Uit het Ipsos-onderzoek blijkt verder dat D66 onder de jongste groep stemmers de grootste is. De partij van Alexander Pechtold kreeg twaalf procent van de stemmen, net vóór VVD en GroenLinks (allebei elf procent).
De ‘oudere jongeren’, de categorie 25 tot 34 jaar, toonden gisteren veel meer politieke betrokkenheid. Van hen ging 82 procent naar de stembus, tegen 68 procent bij de vorige Kamerverkiezingen.
Kijkend naar de leeftijdsverdeling binnen de partijen, valt op dat GroenLinks de jongste achterban heeft: bijna 35 procent van de stemmers is 18 tot 34 jaar oud. Ook bij de ChristenUnie, SGP en D66 is ongeveer een derde van het electoraat jong.