Van bordenwassen tot eenvoudige administratieve klusjes: ongeveer de helft van de jonge afgestudeerden begint in een baan die eigenlijk te simpel is.
Als jongeren klaar zijn met studeren werken ze aanvankelijk nog onder hun niveau, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Vrouwen overkomt dat iets minder vaak dan mannen.
Maar eenmaal uit de startblokken, komen de meeste jongeren in een betere baan terecht. Van de 25 tot 35-jarigen heeft nog een derde een baan onder niveau.
Daarna gebeurt er iets opvallends: vrouwen van boven de 35 nemen vaker dan mannen genoegen met werk dat misschien niet zo uitdagend is als ze aankunnen. Dat komt volgens het CBS doordat vrouwen na het krijgen van hun eerste kind vaak in deeltijd gaan werken. Daardoor bouwen ze minder werkervaring op en dat verkleint hun carrièrekansen.
In de ‘dienstverlening’ werken de meeste jonge afgestudeerden onder hun niveau (57 procent), en ook de sector ‘gezondheidszorg en welzijn’ kent veel hoger opgeleiden die werk doen voor middelbaar of lager opgeleiden (34 procent). In de ‘wiskunde, natuurwetenschappen en informatica’ gebeurt dat het minst (21 procent).
Het CBS kijkt in dit onderzoek of iemands onderwijsniveau hoger of lager is dan het meest voorkomende onderwijsniveau binnen zijn of haar beroep.