De VU gaat de komende jaren financieel bijsturen omdat ze minder geld van het Rijk krijgt. Maar het bestuur wil niet alleen bezuinigen. Er moet juist geld vrij worden gemaakt voor vernieuwing, vindt collegevoorzitter Jaap Winter.
“We moeten niet de indruk wekken dat de VU er financieel belabberd bij staat en enorm gaat bezuinigen. Natuurlijk is de financiële ruimte beperkter dan we vorig jaar hebben voorzien. Maar het gaat vooral om bijsturen van plannen en keuzes maken met het oog op de toekomst”, zegt Winter. “We kunnen om financiële redenen niet alle plannen uitvoeren zoals we die oorspronkelijk hadden bedacht. Dat is wat anders dan dat overal geld van af moet.”
Financieel directeur Hanco Gerritse noemt enkele cijfers. “Het klopt dat de VU in 2016 zo’n 8 miljoen euro minder van het Rijk krijgt dan in 2015. Maar we hebben in de kadernota voor volgend jaar 14 miljoen euro gereserveerd voor vernieuwing op het gebied van onderwijs en onderzoek. Dat is bijvoorbeeld geld voor uitvoering van de onderwijsagenda en de Amsterdam Academic Alliance, zeg maar de samenwerking met de UvA. Een van de plannen is bijvoorbeeld het starten van de nieuwe opleiding politics, philosophy & economics”
28 miljoen minder
Winter legt uit waarom de VU meer moet bijsturen dan vorig jaar werd voorzien. “We hadden zo’n 14 miljoen aan ombuigingen verwacht en het komt nu in de buurt van 28 miljoen. Dat komt onder andere doordat de nieuwe cao ons zo’n zeven miljoen euro gaat kosten, wat vooralsnog niet door de minister wordt vergoed. En dat de VU, wat studentenaantallen betreft, marktaandeel heeft verloren en het Rijk nog steeds jaarlijks minder geld per student geeft, kost ons ook geld. Als we het onderwijs en onderzoek willen blijven vernieuwen, moeten we keuzes maken. We kunnen niet al het bestaande op de oude manier blijven doen. Hoe we die keuzes invullen, is aan de faculteiten. Voor mij gaat het daarbij om de vraag hoe we zoveel mogelijk academische meerwaarde creëren met de middelen die wij daarvoor hebben.”
Onderwijs ontzien
De medezeggenschap heeft al laten weten niet akkoord te gaan met de generieke bezuiniging van 3,8 miljoen omdat dit ten koste zou gaan van onderwijs en onderzoek. Winter begrijpt het motief om faculteiten zoveel mogelijk te ontzien. ”Natuurlijk staat de kwaliteit van onderwijs en onderzoek hoog in ons vaandel. Daarom moet je het onderwijs aan een groep van 300 studenten niet door één in plaats van drie docenten laten verzorgen. Dat is een slechte besparing. Maar je hoort wel de vraag te stellen of alle opleidingen en vakken die we nu geven ook in de toekomst kunnen blijven bestaan. De bètafaculteiten trekken momenteel relatief meer studenten dan sociale en geesteswetenschappen. Dat heeft gevolgen voor de financiering. Dus moeten faculteiten keuzes maken waar ze zich in de toekomst op willen richten. Onderwijs en onderzoek zijn dynamisch. Ze veranderen in de loop van de tijd. We kunnen het ons niet permitteren én te willen vernieuwen én al het oude in stand te houden.”
Naar de werkvloer
Winter zegt toe dit verhaal ook te willen houden bij afdelingen die naar verwachting veel geld moeten inleveren. “Als ze mij uitnodigen kom ik langs. Maar voor de goede orde. Er zijn nog geen harde besluiten genomen. De faculteiten maken nu concept-begrotingen. Daar gaan we over praten om te zien waar de keuzes en problemen zitten. Pas in december stellen we de begrotingen echt vast.”
De collegevoorzitter benadrukt dat ook bij hem onderwijs en onderzoek prioriteit heeft. “We hebben de afgelopen jaren bewust een grote reorganisatie bij de bedrijfsvoering gehouden om niet alleen de kwaliteit van de diensten te verbeteren, maar ook middelen voor onderwijs en onderzoek vrij te maken. Nu zijn we daarbij in de laatste fase Het levert jaarlijks een besparing op van 17 miljoen euro. Als we dat niet hadden gedaan, was er nu een groter probleem.”
Vernieuwing campus
Hij vindt niet dat er te veel geld gaat naar de vernieuwing van de campus. “Die vernieuwing is echt nodig voor onderwijs en onderzoek. Gebouwen zijn te klein en verouderd. Daarvoor hebben we een meerjarenplan opgesteld, met als randvoorwaarde dat we over een langere reeks van jaren niet meer dan 14 procent van de eerste geldstroom aan huisvesting besteden. Omdat we nu veel tegelijk investeren, gaan we een aantal jaren over die 14 procent heen. Maar tot 2014 zaten we daar ver onder en na 2022 zakken we daar ook weer onder. Dus we houden ons aan die randvoorwaarde.”
Gerritse vult aan dat het vernieuwingsproces onder controle is. “Er zijn geen onverwachte kostenoverschrijdingen of iets dergelijks. In euro’s uitgedrukt zijn de kosten in overeenstemming met de oorspronkelijke huisvestingsmeerjarenplanning. Wel zijn door vertragingen in de bouw projecten in tijd dichter bij elkaar komen te liggen, waardoor de investeringslasten tijdelijk per jaar hoger zijn. En wat de 14 procentnorm betreft. Als onze inkomsten zoals nu afnemen, ga je eerder over die norm heen. Ook als je niet meer uitgeeft. Maar in de bijgestelde plannen voor 2016 moet ook huisvesting een paar miljoen minder uitgeven dan voorzien. Net als ict dat het budget niet met 4 miljoen mag uitbreiden, ondanks dat vernieuwing en uitbreiding van ict-voorzieningen een prioriteit zijn, Tenzij faculteiten bereid zijn bij te dragen in de kosten van nieuwe ict voor onderwijs en onderzoek.”
Reorganisaties
Winter wijst erop dat er geen tegenstelling tussen faculteiten en diensten moet worden gecreëerd. “Wat we met huisvesting, ict en andere ondersteuning doen, staat natuurlijk ten dienste van onderwijs en onderzoek. We moeten de plannen beoordelen op wat daarvoor nodig is, en daar zit echt geen overbodige luxe in.”
Om de kosten voor de ondersteuning inzichtelijker te maken werkt de VU aan de zogeheten integrale doorberekening op basis van het kostendoorbelastingsmodel. Dat betekent dat faculteiten zelf moeten betalen voor de huur en andere afgenomen diensten, maar daar ook de budgetten voor krijgen. Met dit project wordt in 2016 nog kostenneutraal gewerkt, zodat de faculteiten dit geen geld gaat kosten.
Komende jaren
Winter wil ook nog een blik werpen op de jaren na 2016. “Ik moet even een misverstand uit de wereld helpen”, zegt hij. “In de kaderbrief staat inderdaad een prognose dat ook in 2017 en 2018 flink omgebogen zou moeten worden. Dat geldt voor de situatie als we nu niets zouden doen. En dat doen we dus wel. We zullen ook in de komende jaren nog moeten bijsturen, maar dan gaat het over miljoenen euro’s. Niet over tientallen miljoenen.’’
Hij benadrukt dat ook de reserves van de VU op peil moeten blijven. “De onderwijsinspectie verlangt een solvabiliteit van minimaal 30 procent. De afgelopen jaren hebben we bewust op onze reserves ingeteerd mede door de reorganisatie van de bedrijfsvoering. Maar indien de begroting niet binnen de kadernota blijft, komen we in de buurt van de kritische grens. Dus kunnen we ons geen tekorten meer veroorloven.”
Belofte Bussemaker
Maar minister Bussemaker heeft toch beloofd dat alles beter zou worden nu de basisbeurs is afgeschaft? Ze heeft gezegd dat er minstens vierduizend docenten bijkomen. “Dat moet je altijd maar afwachten”, zegt Gerritse. “Het ministerie als altijd bijzonder traag met het geven van financiële helderheid. Zo weten we na Prinsjesdag nog niet waar we volgend jaar precies op kunnen rekenen. Komt er bijvoorbeeld wel of geen vergoeding voor de gestegen personeelslasten? En dat extra geld van Bussemaker komt pas mondjesmaat vrij na 2018. We hebben bewust besloten daar nu geen rekening mee te houden en ons niet rijk te rekenen. We begroten expres conservatief en degelijk. Wat dat betreft blijven we gereformeerden.”