Over deze zeer actuele vraag buigt jurist en filosoof Martijn Stronks zich. Zijn er goede gronden om mensen niet zomaar de nieuwe nationaliteit te geven? En zijn er gronden om, zoals verschillende politici nu in hun verkiezingsretoriek zeggen, nieuwkomers die zich niet houden aan onze regels, terug te sturen naar hun land van herkomst?
Het proefschrift waar Stronk komende vrijdag op promoveert, gaat over de rol van tijd in het Europese migratierecht. Na verloop van tijd wordt een vreemdeling minder vreemd: hij of zij leert mensen kennen, krijgt een baan, vrienden, kinderen, stelt Stronks.
Steeds belangrijker
“Hoe lang het duurt, verschilt, maar op een gegeven moment is een vreemdeling geworteld in de nieuwe samenleving. Dan is het land van herkomst misschien nog wel een onderdeel van zijn of haar identiteit, maar het nieuwe leven hier wordt steeds belangrijker.” Het recht probeert dit te objectiveren en in regels te vatten: eerst krijgen mensen tijdelijke verblijfsvergunningen en pas na een aantal jaren kunnen ze de nationaliteit van het nieuwe land aanvragen.
Gradueel burgerschap
“Die periode is onlangs opgerekt van vijf naar zeven jaar. De tendens is om dat tijdelijke en voorwaardelijke karakter van het verblijf van nieuwkomers op te rekken. Daar zijn niet zoveel objectieve argumenten tegen. Sterker nog, tijd is een goed criterium voor het maken van verschil tussen mensen. Je kunt dat bijvoorbeeld ook doen door een gradueel burgerschap in te voeren. Dat iemand pas na verloop van tijd dezelfde rechten heeft als degenen die hier wonen is logisch”, vindt Stronks, “maar je kunt mensen niet eindeloos uitsluiten.”
Zorgwekkend
Maar Stronks registreert ook een verschuiving in ons denken over vreemdelingen die hij zorgwekkend vindt: “Wilders is veroordeeld voor zijn uitspraak over minder Marokkanen, omdat hij Marokkanen als groep daarmee discrimineerde, argumenteerde de rechter. Hij was niet veroordeeld als hij het over criminele Marokkanen had gezegd. Rutte zegt ook dat criminele nieuwkomers naar hun eigen land terug moeten. Dat dat nu een geaccepteerd standpunt is, is een verschuiving van onze normen. Feitelijk kan het niet eens: de mensen om wie het gaat, hebben meestal de Nederlandse nationaliteit, dus die kun je niet zomaar uitzetten. Nog los van de vraag of zo’n ander land op onze criminelen zit te wachten.” Onlangs schreef hij hierover een artikel in Trouw.