Een gedesillusioneerde journalist van middelbare leeftijd kan zich niet langer achter zijn cynisme verschuilen als hij in aanraking komt met een groep vluchtelingen op een eiland in de Middellandse Zee. Met de novelle November begeeft cultureel antropoloog Sinan Çankaya (die twee jaar geleden hoge ogen gooide met Mijn ontelbare identiteiten) zich voor het eerst op het terrein van de fictie. Hij gaat meteen all the way, door een rechtse witte man van middelbare leeftijd als hoofdpersoon te kiezen, het tegenovergestelde van wie hij zelf is.
“Zoveel witte mensen hebben boeken geschreven over mensen van kleur, nu wilde ik het eens omdraaien”, zegt Çankaya. “Maar het moest geen aanklacht tegen witte mannen worden, eerder een beschrijving van de interne worsteling die we allemaal doormaken, die juist mijn eigen worsteling is. Ook ik slinger tussen hoop en wanhoop, optimisme en cynisme, defaitisme en de drang om iets te doen.”
Çankaya schreef het boek in opdracht van uitgeverij Das Mag, die voor elke maand van het jaar een schrijver benaderde voor een boekenreeks De Maanden. “Ik kon nog kiezen uit drie maanden en koos november”, aldus Çankaya. “Omdat die maand staat voor de herfst, het verval, achteruitgang.”
Anti-immigranten
Het idee voor zijn verhaal had hij al. “Ik wilde in elk geval breken met het genre van de immigrantenroman. En hoewel het geen boek tegen witte mannen is, richt ik me wel tot een generatie van mensen die vroeger uitgesproken links waren en sinds 9/11 en de moord op Theo van Gogh heel opportunistisch steeds hardere anti-immigrantenstandpunten zijn gaan innemen. Dat is waarom in November de wind een terugkerend motief is. Mijn hoofdpersoon Olivier waait op een gegeven moment letterlijk met de wind mee, zoals zijn generatie doet.”
Maar er zit ook veel van Çankaya zelf in Olivier. “Hij is in zichzelf gekeerd en daar heb ik ook weleens last van, en zoveel mensen die zich afsluiten voor de toestand van de wereld en vooral met zichzelf bezig zijn. Daar wil ik geen moral high ground standpunt over innemen, integendeel. Het is heel menselijk.”
‘Het is menselijk dat zoveel mensen vooral met zichzelf bezig zijn’
Hij berijdt wel een aantal van zijn stokpaardjes. De pretentie van objectiviteit, bijvoorbeeld. Olivier meent als journalist de wereld objectief te beschrijven. ‘Journalisten zijn geen activisten. Wij willen zo dicht mogelijk bij de feiten blijven, zonder een oordeel te vellen’, zegt hij. “Dat is een letterlijk citaat uit een interview met de voorzitter van de journalistenvakbond”, zegt Çankaya. “Dat is misschien wel de kern van het boek. Ik gebruik het perspectief van een alwetende verteller. In de literaire traditie wordt die geacht geen positie in te nemen, maar ik laat hem aan het eind van het boek neerdalen op een zandstrand, waar hij beseft dat ook hij een perspectief heeft van waaruit hij spreekt. Dat hij dus nooit neutraal is geweest en een vertekend beeld heeft.”
Bevooroordeeldheid van verhalenvertellers
“Journalisten, en ook rechters en wetenschappers hebben neutraliteit en objectiviteit hoog in het vaandel staan en natuurlijk is het belangrijk zo objectief mogelijk te zijn, maar als je je geen rekenschap geeft van je standplaats en gebondenheid, zullen je vooroordelen intact blijven. Dat is een feministische kritiek die ik hier herhaal.”
Het is geen toeval dat hij zich als onderzoeker is gaan toespitsen op racisme bij de politie, zegt Çankaya. “Maar terwijl mij wel voortdurend wordt gevraagd waarom ik tot die keuze ben gekomen, hoeven witte onderzoekers dat nooit te doen.”
Meer dus dan over het vluchtelingendebat gaat November over de bevooroordeeldheid van elke verhalenverteller. “Het gaat over het vertellen van een verhaal, en wie dat verhaal vertelt. Dat is wat de alwetende verteller in mijn boek zich afvraagt: waarom vertel ik dit verhaal, en waarom heb ik het perspectief van Olivier gekozen. Waarom heb ik wéér het perspectief van Olivier gekozen?”
Cliché van rechtsige witte man
Olivier is wel een beetje een cliché van de rechtsige witte man. Egocentrisch, hij debiteert de bekende rechtse-witte-mannenpraat over vluchtelingen en als hij het uiteindelijk toch voor een vluchteling en haar dochter opneemt, positioneert hij zichzelf als een held, een white saviour. “Als ik meer ruimte had gehad, had ik hem wat dieper uitgewerkt”, zegt Çankaya. “Wat hij doet, is niet iets dat is voorbehouden aan rechtse mensen. De vraag is: kan hulp volstrekt altruïstisch zijn? En ook dat egocentrisme, het in zichzelf gekeerde, de focus op het eigen welzijn, zie ik als een bredere ontwikkeling.”
Olivier ontmoet een vrouw van kleur, Devrim, die echter niet zijn moreel zuivere tegenhanger is. Ze probeert vluchtelingen te helpen, maar knapt daarop af omdat iemand, als ze kleding aan hen uitdeelt, een T-shirt weigert omdat de kleur hem niet aanstaat.
Beknellende wetenschap
“Het is heel menselijk, hoe ze reageert en hoe die vluchteling reageert, is ook heel menselijk. Ik probeer zo het beeld een beetje te kantelen van de morele zuiverheid die in veel discussies wordt geëist, vooral vanuit activistische hoek, daarin wordt morele zuiverheid heel erg verabsoluteerd. Je moet zuiver zijn om mee te mogen doen en ergens iets over te mogen zeggen.”
‘In de wetenschap stoort het obscurantisme me, het ondoorzichtige taalgebruik’
Çankaya wil meer fictie gaan schrijven, al werkt hij nu weer aan een non-fictieboek. “Ik blijf doorgaan met de wetenschap, maar dat zet ik wel op een lager pitje. Het wetenschappelijke format heeft me altijd bekneld, het jargon. Het obscurantisme stoort me, het ondoorzichtige taalgebruik. Zoveel zeggen en eigenlijk niet zoveel zeggen. Je kunt het ook in gewone-mensentaal doen, maar veel wetenschappers vrezen dat er dan niks overblijft. En verder is er geen ruimte voor emotie in de wetenschap, die kan ik in het schrijven wel kwijt.”
November kost € 19,99 en is onder andere hier te bestellen.