Niet opvallen, dat is een van de belangrijkste dingen die mensen met een beperking willen. En zelf hun eigen gang kunnen gaan, zonder extra begeleiding of ondersteuning als het niet hoeft. “Dat kan heel vaak best, maar daarvoor moet je je fysieke en digitale omgeving zorgvuldig ontwerpen”, zegt bètadecaan Guus Schreiber, die onlangs een intentieverklaring tekende met een aantal andere hoger-onderwijsinstellingen om deze inclusiever te maken voor mensen met een beperking.
De decaan die zelf een visuele beperking heeft, laat in VUnet een voorbeeld zien van hoe het niet moet: “Ik moet alles twee keer vergroten om het te kunnen lezen, maar als ik dat doe met rekeningen die ik moet goedkeuren, worden de cijfers wel groter, maar het hokje waar ze in staan niet, dus kan ik de getallen vaak niet meer lezen. Als decaan is dat geen probleem. Ik kan alle ondersteuning krijgen die ik wil, maar wat als je eerstejaarsstudent bent en tegen dit soort dingen aanloopt? ”
De organisatie van webstandaarden W3C (waarvan oprichter Sir Tim Berners-Lee in 2009 een eredoctoraat ontving van de VU) heeft wereldwijde richtlijnen vastgesteld om digitale omgevingen voor iedereen toegankelijk te maken. “Inclusief ontwerpen houdt in dat je zo weinig mogelijk aannames doet over je gebruikers”, legt Schreiber uit, “want je weet niet wat iemands behoeftes zijn.”
Ontwerpen moeten dus zo simpel mogelijk zijn en schaalbaar. Ook dat is lang niet altijd het geva: l“Bij sommige websites valt de balk waarmee ik kan navigeren buiten het scherm als ik de tekst vergroot”, vertelt Schreiber, “dat soort dingen wil je dus niet.”
Dat klinkt als een behoorlijke klus. “Nee”, zegt Schreiber, “uiteindelijk is het simpeler en goedkoper. Een simpele goed doordacht ontwerp kan heel mooi zijn. Je moet de inhoud en de opmaak zo goed mogelijk scheiden, zodat mensen hun eigen manier van weergave kunnen kiezen.”
De VU zou volgens Schreiber hierin voorop kunnen lopen. “We hebben hier het juiste klimaat. Inclusiviteit is al belangrijk op de VU. Mijn ideaal is een universiteit waar je helemaal geen beleid meer nodig hebt voor mensen met een beperking, omdat de omgeving zo ontworpen is dat ze gewoon zichzelf kunnen redden.”