Hoogleraar Thijl Sunier maakt zich nog steeds kwaad om het islamdebat, maar hij vindt toch dat het wel goed gaat.
Alweer twee jaar met emeritaat, maar onlangs sprak hij pas zijn afscheidsrede uit. Thijl Sunier, hoogleraar antropologie van religie, heeft zich nooit onbetuigd gelaten in het publieke debat. In de media kraakt hij harde noten over bijvoorbeeld het integratiedebat, salafisme en zaken als het boerkaverbod. Op de website De Kanttekening had hij jarenlang een column waarin hij geen blad voor de mond nam.
“Als je maatschappelijk relevant onderzoek doet, vind ik het niet onnatuurlijk dat dat samengaat met een zekere maatschappelijke betrokkenheid”, zegt hij. “Maar mijn voornaamste drive is altijd mijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid geweest, meer dan het idee dat ik tegen onrecht moet strijden.”
Zijn hele carrière was hij eerst en vooral academicus, maar toen hij in 2009 hoogleraar aan de VU werd, werd hij meer onderdeel van zijn eigen onderzoeksveld. “Ik was onder meer betrokken bij de oprichting van het Netherlands Institute for the Study of Islam, werd lid van de redactie van de Journal of Muslims in Europe, ging onderzoeksprojecten leiden, columns schrijven, enzovoort. Door die leerstoel is er veel op me afgekomen en is het in een stroomversnelling geraakt.”
Vooral in zijn columns, waar hij in 2019 vanwege zijn volle agenda mee is gestopt, kon Sunier flink uithalen. Zo hekelde hij mainstream politici als CDA’er Sybrand Buma en VVD’er Edith Schippers die volgens hem ‘populistische wegbereiders van extreemrechts’ zijn en maakte hij gehakt van het idee dat Nederland een tolerant land zou zijn. “Ik maak me kwaad als ik die columns schrijf”, zegt hij. “Maar als ik achter de computer ga zitten om zo’n column te schrijven, is dat wel met een totaal andere mindset dan wanneer ik wetenschap bedrijf. Dan is er een veel grotere afstand tussen mij en wat ik beschrijf.”
Vragen stellen in plaats van verontwaardiging
Het is voor sommige beginnende wetenschappers ingewikkeld om objectiviteit te betrachten, ziet hij zelf bij zijn promovendi. “Ik begeleid iemand die onderzoek doet naar Koerdisch activisme in Europa. Ze is zelf Koerdisch en vindt het soms moeilijk niet een activistische rol in te nemen bij het schrijven. Ik dring er dan bij haar op aan om, zonder haar eigen overtuigingen te verloochenen, meer distantie te nemen en vragen te stellen in plaats van dingen in een sfeer van verontwaardiging te trekken. Het woord diaspora, bijvoorbeeld, heeft een bepaalde emotionele lading. Ik vraag dan: Zijn de Koerdische activisten die je beschrijft eigenlijk wel onderdeel van een diasporagemeenschap? Je kunt zo’n aanname beter ombouwen naar een vraag daarover.”
Omdat De Kanttekening is opgericht door sympathisanten van de omstreden Turkse denker Fethullah Gülen, is Sunier er weleens van beschuldigd een Gülen-aanhanger te zijn. Dat is hij niet, zegt hij. “Ik heb vanaf het begin aan de redactie duidelijk gemaakt dat ik de vrije hand wil bij het schrijven, en geen inhoudelijke bemoeienis duld.”
Sunier maakt zich nog steeds kwaad. Als hij leest dat de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema wil dat de moskeeën in haar stad een convenant tekenen tegen anti-lhbti-geweld, en zo de moslims weer als zondebok aanwijst, terwijl lhbti-haat voorkomt in alle lagen van de bevolking. Of over de dubbele standaard die blijkt uit de ophef rond de weigering van voetballer Orkun Kökcü een regenboogband te dragen, terwijl homofobie door witte Nederlanders wordt gedoogd. Sunier maakt zich ook woest om de uitspraken die politici zich veroorloven over moslims.
Mondige moslims
Maar Sunier is wat moslims betreft positief gestemd over de toekomst. “Er is veel verbeterd omdat moslimorganisaties zijn ingekapseld in allerlei maatschappelijke processen en bureaucratische structuren, en daarom meer toegang hebben tot allerlei bronnen. Bovendien zijn ze weerbaarder geworden. Je zag dat vorig jaar, toen bekend werd dat enkele gemeenten undercover onderzoek hadden laten doen naar moskeeën.” Volgens Sunier zagen moslimsorganisaties er een bewijs in dat de overheid hen nog steeds niet vertrouwt, “maar ze wisten er goed mee om te gaan in de media en op bestuurlijk niveau.”
Jonge moslims zijn ook volwaardig onderdeel geworden van de maatschappij, ziet Sunier. “Ze bepalen zelf hoe ze hun geloof in hun dagelijkse leven passen en zijn welbespraakt genoeg om met de hardheid van het debat om te gaan. Veel moslims zeggen over Wilders: “Laat maar lullen. Een promovendus van mij die onderzoek doet op islamitische basisscholen, beschrijft hoe leerkrachten hun leerlingen voorhouden niet wild om zich heen te slaan en hun mening te geven op een manier die niet bij iedereen de haren overeind doet staan.”
Het vervolg van dit verhaal leest u in de nieuwe Ad Valvas, deze week overal gratis verkrijgbaar op de betere universiteitscampus.