Je mag ook niks meer zeggen, roepen ze op de rechterflank. De universiteiten zouden iedereen tegenwerken die niet meezingt in het woke-koor van klimaatverandering, open grenzen, gelijke kansen en antiracisme. Anderen waarschuwen juist tegen intimidatie door extreemrechts: van anonieme scheldpartijen op de sociale media tot regelrechte bedreiging met stickers op de huisdeur.
Tijd voor reflectie, vindt filosoof Peter-Paul Verbeek (Universiteit Twente). Hij is de nieuwe voorzitter van de commissie ‘Vrijheid van wetenschapsbeoefening’ binnen wetenschapsgenootschap KNAW.
‘Je klinkt al snel als een verwend kind dat geld voor zichzelf vraagt’
Die commissie is ooit opgericht om bedreigde of opgesloten wetenschappers in het buitenland te steunen. De KNAW schrijft bijvoorbeeld brieven aan regeringsleiders die hun wetenschappers onderdrukken. Maar ook in Nederland staat de academische vrijheid onder druk.
Academische vrijheid wil zeggen dat wetenschappers zonder enige censuur, in alle vrijheid, onderzoek kunnen doen en onderwijs kunnen geven. “En dan mogen ze ook felle kritiek krijgen”, zegt Verbeek. “Kritiek is onderdeel van de wetenschappelijke methode.”
Die vrijheid lijkt van twee kanten onder vuur te liggen. Grof samengevat: rechts tegenover woke. ‘Je mag ook niks meer zeggen tegenwoordig’ versus ‘Woorden doen pijn’.
“Op zich is dat een waanzinnig interessant begin van een debat, toch? De laatste tijd klinkt er steeds meer kritiek op impliciete vooroordelen in de cultuur en het onderwijs. Ik vind het altijd jammer als dat woke wordt genoemd, want dan is het gesprek voorbij. Omgekeerd helpt het natuurlijk niet als je doorslaat en iedereen er voortdurend op aanspreekt dat ze beter op hun woorden moeten letten.”
Moeten docenten hun woorden tegenwoordig op een goudschaaltje wegen?
“Het valt volgens mij wel mee, het lijkt vooral een strategie om te roepen: je mag niets meer zeggen tegenwoordig. Want dan trek je de aandacht. Maar we moeten wel waakzaam blijven: als wetenschappers zichzelf gaan censureren, bedreigt dat academische vrijheid. Datzelfde geldt trouwens als overheden gaan ingrijpen in de manier waarop wetenschappers werken. In zulke kwesties is het antwoord steeds weer de wetenschappelijke methode. Die moet je de ruimte geven, ook als je het niet met elkaar eens bent.”
Is dat een sterk antwoord, als onderzoekers ronduit geïntimideerd en bedreigd worden?
“Intimidatie en bedreiging van wetenschappers moeten we het hoofd bieden. We sluiten de rijen, we geven de slachtoffers adviezen en helpen met aangifte doen, als de grenzen van het toelaatbare worden overschreden. Maar dat is eigenlijk een juridische kwestie, die niet zo veel met wetenschap te maken heeft.”
Wanneer heeft het dan wel met wetenschap te maken?
“De wetenschappelijke methode vereist dat je altijd open staat voor een beter idee. Daarvoor hebben we debat nodig, maar ook de ruimte om zelf keuzes te maken. De KNAW waarschuwt bijvoorbeeld dat te veel overheidsgeld gebonden is aan projectfinanciering. Dat gaat ten koste van het vrije onderzoek.”
De academische vrijheid ligt onder vuur, en niet alleen door radicale twitteraars, waarschuwt filosoof Peter-Paul Verbeek, “onderfinanciering van de wetenschap is een serieuze bedreiging.”
‘Soms krijgen wetenschappers maar een halve dag per week voor onderzoek. Dat is niet goed’
Belanden we nu in een pleidooi voor meer geld?
“Het is vervelend om te zeggen, want je klinkt al snel als een verwend kind dat geld voor zichzelf vraag. Maar de klachten van wetenschappers zijn reëel en de onderfinanciering van de wetenschap is een serieus gevaar voor de academische vrijheid. Er is steeds minder tijd en financiële ruimte om een tegendraads idee te ontwikkelen. Of neem de kleine vakgebieden die verdwijnen: daar kun je dus ook geen onderzoek meer in doen. Een beschaafd land kan niet zonder vrije wetenschap, zoals het ook niet zonder de kunsten kan.”
Het budget voor de kunst is ook niet hoog.
“En dat is schandalig.”
Betekent academische vrijheid in zo’n betoog eigenlijk ‘geef me geld en laat me met rust’?
“Het is heus niet principieel verkeerd om wat eisen te stellen en de overheid mag ook best ‘nuttig’ onderzoek financieren. Neem de Nationale Wetenschapsagenda met de belangrijke maatschappelijke uitdagingen waaraan de wetenschap zou kunnen bijdragen. Daar staat de KNAW ook achter. Maar er moet altijd voldoende ruimte overblijven voor vrij en ongebonden onderzoek.”
Is het niet makkelijk praten over academische vrijheid als je een vast contract hebt? Het is moeilijker om afwijkende standpunten in te nemen als je een tijdelijke aanstelling hebt.
“Tijdelijke contracten zijn een heel groot probleem in de wetenschap. Enige dynamisering van de wetenschap is onvermijdelijk, maar inmiddels is het doorgeschoten. En in sommige vakgebieden moeten docenten wel erg veel onderwijs geven. Soms krijgen ze in hun werkweek maar een dag of een halve dag de tijd voor onderzoek. Dat is niet goed. We moeten de koppeling tussen onderwijs en onderzoek keihard vasthouden.”
‘Onderzoekers moeten zich bewust zijn van de maatschappelijke implicaties van hun werk’
Er zijn vast lastigere onderwerpen voor uw commissie. Hoe kun je bijvoorbeeld samenwerken met een onvrij land als China, zoals veel universiteiten doen?
“Je moet genuanceerd blijven kijken. Bij samenwerking met China moet je natuurlijk de academische vrijheid in het oog houden: in welke context komt je kennis terecht en hoeveel ruimte is er voor vrij onderzoek? Maar tegelijkertijd kan er sprake zijn van een interessante interculturele dialoog.”
Hoe voer je met China een interessante dialoog over academische vrijheid?
“Binnen de Unesco [een soort ministerie van OCW binnen de Verenigde Naties, waarin Verbeek voorzitter is van een commissie voor de ethiek van wetenschap en techniek, red.] praten we ook met elkaar. Ethische vraagstukken kun je gewoon samen analyseren. In het Westen is de ethiek nogal op het individu gericht, in de rest van de wereld gaat de aandacht meer naar het collectief. Als de hele wereld rond de tafel zit, ontstaat er een rijker perspectief op wetenschappelijke vrijheid en verantwoordelijkheid.”
Krijg je dan geen studeerkamerdiscussies? Intussen snoert China zijn critici hardhandig de mond.
“Soms kan het een studeerkamerdiscussie zijn, ja. En China is een bijzonder land. Maar het antwoord van de wetenschap blijft toch de interculturele dialoog: we moeten wel, we werken nu eenmaal mondiaal samen. En met zo’n dialoog bedoel ik niet: Iran en Nederland gaan samen praten en kijk, we komen ergens halverwege uit. Het gaat niet om een politieke dialoog, maar om het gesprek van wetenschappers onderling.”
‘Begrip van de wetenschappelijke methode zou onderdeel moeten zijn van burgerschaps-vorming’
Terug naar Nederland. De academische vrijheid heeft soms te lijden onder boze buitenstaanders. Kan de wetenschap daar iets aan doen?
“Onderzoekers moeten zich bewust zijn van de maatschappelijke implicaties van hun werk, zoals een arts ook medisch-ethisch moet handelen. Omgekeerd moet de maatschappij leren omgaan met wetenschap.”
Wat betekent dat?
“Sommige mensen vinden het moeilijk om wetenschappelijke controverse te begrijpen. Onderzoekers maken stapjes in de richting van meer waarheidsvinding, maar toehoorders denken soms dat ze elkaar alleen maar tegenspreken. Ook al zijn er bijvoorbeeld wetenschappelijke discussies over klimaatverandering, er is wel brede overeenstemming. Begrip van de wetenschappelijke methode zou onderdeel moeten zijn van burgerschapsvorming en maatschappijleer. Anders ontstaat er een democratisch tekort, nu het beleid steeds meer op wetenschap is gebaseerd. Je wilt mensen niet buitensluiten, dus moeten we ze scholen.”
Dus daar gaat u voor de KNAW over nadenken?
“Onder meer, maar ook over onderzoek in opdracht of in samenwerking met het bedrijfsleven. En hoe zit het met de academische vrijheid van burgers die onderzoek doen? Tot welke bronnen hebben ze toegang, welke bescherming krijgen ze? De maatschappij verwetenschappelijkt en de wetenschap vermaatschappelijkt, en op dat snijvlak ontstaan nieuwe vragen over academische vrijheid.”