“Mijn moeder was alcoholist en pleegde zelfmoord. Ik ging vroeg aan de cocaïne.” Frank (56) trapt de rondleiding over de Wallen af met de harde feiten. Acht buitenlandse studenten van de Amsterdam Summer School staan om hem heen. Ze volgen het vak Global Health en deze alternatieve stadswandeling is daar een onderdeel van.
“Door de coke voelde ik me geweldig! Ik begon te dealen en een jaar later had ik een huis aan de gracht en een grote auto.” Maar de gevangenis volgde. “Ik verloor al mijn geld. Weg huis, weg auto, weg Rolexen. Mijn vrouw verliet me en mijn zonen ook. Toen ging ik drugs gebruiken om helemaal niks meer te voelen.”
Armoe
De gids van de Underground Tour zat tot zes jaar geleden tot zijn nek in de drugswereld. Hij houdt niet het geijkte praatje over het Amsterdam van de Gouden Eeuw, met zijn zeilschepen, bloeiende handel en romantische pakhuizen, maar roept een wereld op van armoe, wanhoop en gevaar. “In de jaren tachtig was de Zeedijk de gevaarlijkste straat van Europa.”
De Chinezen trokken zich eind jaren zeventig na een moord terug als drugslords en binnen een week steeg de prijs van een gram heroïne van 20 naar 1500 gulden. “Amsterdam was het paradijs voor de georganiseerde misdaad. Russen, Israëliërs, Joegoslaven, Colombianen, iedereen had z’n eigen cafés en de politie was door en door corrupt.”
Junkenpas
Op deze vrijdagmiddag veertig jaar later schijnt de zon en de rosse buurt is zoals gewoonlijk overgenomen door hordes toeristen. In de Lange Niezel huizen nu kebabtenten en winkels met Amsterdamse souvenirs. Dertig jaar geleden stond aan beide kanten van de straat altijd iemand op de uitkijk. In de straat wemelde het van de dealers en de junks die spoten, slikten en snoven. “Als de politie kwam, sloften wij in onze junkenpas de straat uit, om weer terug te komen als ze weg waren.” Het stonk. En de eventuele drugstoerist die zich de straat in waagde, kwam er zonder geld en sieraden weer uit.
De studenten luisteren stil naar Frank, zonder vragen. Ze komen uit de VS, Bangladesh, Soedan. Twee dagen eerder hebben sommigen meegedaan aan de stadswandeling die vanuit de Amsterdam Summer School werd georganiseerd. “Toen hoorden we heel andere verhalen,” zegt de Bengaalse student. “Dit verhaal is tegelijk bemoedigend en verdrietig. Ik had geen idee dat het leven voor junks en prostituees zo moeilijk is.”
Morgen
Frank wisselt in sneltreinvaart de geschiedenis van de onderwereld en de levens van de mensen op de Wallen af met zijn eigen verhaal. “Ik dacht altijd: morgen ga ik iets aan mijn verslaving doen. Maar morgen werd gisteren, en dat werd dertig jaar geleden.” Hij gebruikte op straat en in de speciale gebruikersruimten die werden opgericht in de buurt. Hij stal van hoerenlopers (“Daar heb ik geen spijt van. Mannen die meegaan met een verslaafde prostituee gaat het niet om de seks – het gaat ze om macht, om dat zo’n vrouw uit pure wanhoop maar twintig euro vraagt en hij nog kan afdingen naar een tientje. Vuile rotzakken zijn het.”), werd zelf bestolen en verschillende keren bewerkt met een mes. Hij slikte twee keer bolletjes in Colombia en vloog ermee naar Brussel, deelde naalden met iedereen, kreeg hepatitis B en C, maar overleefde alles.
Ver van mijn bed
“Wat we goed vinden aan deze tour is dat de gidsen mensen zijn die zelf in deze onderwereld leefden”, zegt docent Anna van Luijn van het Athena Instituut aan de VU. “Dat is ook hoe wij hulpverlening voor ons zien: de mensen om wie het gaat erbij betrekken. Het vak Global Health gaat niet per se over drugs, maar over allerlei gezondheidsonderwerpen: zorgsystemen, armoede, geestelijke gezondheid. We vinden het belangrijk dat de studenten zien hoe het in Amsterdam gaat en dat het niet allemaal een ver-van-mijn-bedshow is.”
Meedogenloos
Pas zes jaar geleden lukte het Frank om af te kicken. Toen de Wallen waren opgeknapt door het zero tolerance-beleid op straat, de camera’s op elke straathoek en de gewone winkels, die in de plaats waren gekomen van de drugstenten en bordelen. Toen de drugswereld zich daardoor verspreidde over Amsterdam en Frank in een daklozenopvang in de Bijlmer terechtkwam. Toen het leven daardoor nog harder en meedogenlozer werd en zijn oudste zoon hem niet meer wilde bezoeken. Toen wilde hij eindelijk zelf stoppen, wat lukte met verschillende afkickprogramma’s, waarna hij een huis kreeg en wat financiële bijstand.
Vijftig euro
Maar gemakkelijk is het leven niet. Niet als junk, maar ook niet als ex-junk. “Ik heb een huis, maar mijn zoon woont ver weg en ik moet rondkomen van vijftig euro in de week. Ik ben eenzaam en arm.” De gids draait zich om en stapt stevig door om op de volgende hoek snel zijn verhaal te vervolgen. De studenten volgen bedeesd. Na afloop willen ze een groepsfoto. En ze willen toch ook graag nog even toerist zijn: of Frank weet waar ze in de buurt een kroket kunnen eten.