Studenten van meerjarige masteropleidingen worden weliswaar harder getroffen door het afschaffen van de basisbeurs, maar daar gaat minister Bussemaker hen niet voor compenseren.
Dat laat de minister zojuist aan de Tweede Kamer weten. Economisch onderzoek wijst uit dat studenten van deze twee- of driejarige masteropleidingen zich meer door hun interesse laten leiden dan door de kosten.
Weinig keuze
Ze beginnen er dus toch wel aan, voorspellen de economen. De studenten hebben bovendien weinig keuze, gezien hun bacheloropleiding. De angst dat masteropleidingen in bijvoorbeeld de zorg of techniek minder studenten zullen trekken, is daarom ongegrond.
“Ik zie dan ook geen aanleiding om in de studiefinanciering aanvullende maatregelen te treffen voor deze groep”, schrijft Bussemaker.
Arme gezinnen
Ook als studenten de kosten tegen de baten gaan afwegen, zullen ze voor de meerjarige masteropleidingen blijven kiezen: de arbeidsmarktperspectieven voor de afgestudeerden van deze masters zijn beter dan gemiddeld, stelt de minister. “Alleen voor de studenten met een researchmaster op zak is het arbeidsmarktbeeld diffuus”, voegt ze daaraan toe.
Overigens zijn de voorwaarden voor een studielening volgens Bussemaker zo gunstig, dat niemand terug hoeft te schrikken voor een jaar langer studeren. Ook studenten uit arme gezinnen niet: de aanvullende beurs wordt immers met honderd euro verhoogd.
Fiscaal voordeel
In het Nationaal Techniekpact had de overheid toegezegd te zullen “verkennen of er aanvullende maatregelen nodig zijn” voor studenten van tweejarige masteropleidingen in zogeheten tekortsectoren. Die belofte is de minister nu nagekomen.
Mochten studenten zich toch laten hinderen door het verlies van de basisbeurs, dan kan de overheid volgens de economen van het ingeschakelde onderzoeksbureau CEO later alsnog maatregelen nemen: denk aan beurzenprogramma’s, baangaranties, een fiscaal voordeel of het verhogen van de salarissen. Daar loopt Bussemaker niet op vooruit.