VU-filosoof Ad Verbrugge bespeurt een diep wantrouwen tegen macht bij advocaat Britta Böhler. “Ja, ik wantrouw macht omdat misbruik overal en altijd op de loer ligt en nee, dat heeft niets te maken met mijn Duitse origine.” Zij spreken in Filosofie op de Zuidas over crisis in de rechtsstaat. Het verbaast haar enorm dat mensen denken dat je met recht alles kunt oplossen. Dat is een absurde, niet-realistische gedachte, vindt zij. “Maar mensen verwachten dat wel. Ook in een goed functionerende rechtsstaat blijf je altijd misdrijven houden”, aldus Böhler.
Terrorismebestrijding
“Stel er gebeurt iets vreselijks, neem 9/11. Prompt worden er nieuwe wetten ingevoerd om terrorisme te bestrijden. In Duitsland is dat in de jaren zeventig ook gebeurd met de bestrijding van de Rote Armee Fraktion. Maar het leverde niet op waarvoor het bedoeld was”, zegt Böhler. Zij vindt dat we niet meteen onze wetten moeten aanpassen bij zaken als wereldwijde terrorismebestrijding of computercriminaliteit. “We hebben voldoende wetten, daar moeten we eerst naar kijken.”
Afrekenen op output
Verbrugge en Böhler zijn het roerend eens over de negatieve gevolgen van het kwantiteitsdenken. Die zie je overal terug: in de zorg, het onderwijs en ook de rechtsstaat. “Jazeker, ook de rechtspraak wordt gefinancierd op basis van output, het aantal afgehandelde zaken. Als je alleen maar afrekent op kwantiteit, dan lever je in op kwaliteit”, zegt Böhler stellig. Het draagt niet bij aan kwaliteitsbehoud, laat staan kwaliteitsverbetering. “We gaan totaal de verkeerde kant op.”
Fraude en plagiaat
Verbrugge valt haar bij en constateert dat er vroeger vooral juristen in de politiek zaten en nu veel meer economen. “Economie is ons adviserend principe geworden”, zegt hij. Böhler vindt wel dat zaken ook adequaat en snel afgehandeld moeten worden, natuurlijk. Maar zij spreekt zich vooral uit tegen de vernauwing, dat het vooral daar om gaat. “Dat bevordert zelfs fraude.” Van deze uitspraak schrikt ze zelf even, maar ze neemt haar woorden niet terug. Böhler doelt hier niet zozeer op de rechtspraak maar eerder op het onderwijs en de wetenschap. “Hoe makkelijk wordt daar niet iets gekopieerd? Ook door de druk van het aantal publicaties dat onderzoekers moeten halen en hoe vaak ze dan ook nog eens geciteerd moeten worden…”
Bolletjessyndroom
Het kwantitatieve denken uit zich ook in het bolletjessyndroom. Zo noemt Böhler het recenseren in kranten waarbij de critici gebruikmaken van sterretjes/bolletjes als waardering. “Dat is zo’n verkeerde aanpak!”
Zowel Verbrugge als Böhler vinden dat bij de huidige tendens tot kwantificering de moraal ontbreekt. De vraag wat is goede zorg, goed onderwijs en een goede rechtspraak ons waard, wordt meteen vertaald in de vraag: wat kost het? “Je mag niet alleen concluderen: dit is te duur, dus doe maar niet”, aldus Böhler.
Psychologische bagage
Verbrugge haalt een uitspraak van een Vlaamse collega aan die klaagde over het niveau van taalbeheersing onder rechtenstudenten. “Kernachtig en analytisch schrijven kunnen ze niet meer”, citeert hij. Dat herkent Böhler. Als bijzonder hoogleraar advocatuur aan de UvA ervaart zij het niveau bij bachelor- en masterstudenten als schokkend. “Ik vind het een moeilijke gedachte dat deze studenten over tien jaar in de Hoge Raad of bij het Openbaar Ministerie zitten; een zeer zorgelijke ontwikkeling.” En daarom pleit Böhler hartstochtelijk voor bildung, voor de psychologische bagage voor hoger opgeleiden. “Iemand met een belangrijke maatschappelijke functie moet niet alleen deskundig in zijn vak zijn, maar daarnaast ook een brede belangstelling hebben.” En dus adviseert zij studenten altijd iets te doen wat niets met hun studie te maken heeft: “Dus lees dat boek, koop die krant!”
Op de eerste verdieping in De Nieuwe Poort kon de innemende en uitgesproken Böhler rekenen op een aandachtig publiek. Na anderhalf uur leken Verbrugge en zij nog lang niet uitgepraat.