Het volgende nieuwbouwproject van de Vrije Universiteit is gestart. De eerste damwanden voor de bouw van het nieuwe labgebouw gingen deze week de grond in. Al ruim voor de bouw startte, was bekend dat het gebouw flink duurder zou worden dan in eerste instantie begroot.
In het Onderzoeksgebouw VU, zoals het genoemd wordt, komt bèta-medisch onderzoek. Een heel aantal afdelingen dat nu nog in het W&N-gebouw zit, moet er een plek krijgen, zoals neurowetenschappen, natuurkunde en aardwetenschappen. Het proefdiercentrum, Laser Lab en de elektronenmicroscopen verhuizen ook mee. Midden 2023 moet het af zijn.
Vorig jaar bleek dat het gebouw ruim 43 miljoen euro duurder uit zal vallen en in totaal 183 miljoen euro gaat kosten. De aannemers die inschreven op het aanbestedingsproject beraamden de bouwkosten veel hoger dan de VU had ingeschat. Volgens bestuurslid Marcel Nollen ligt dat aan de overspannen bouwmarkt: mensen en materialen kosten meer.
Gebrekkige faciliteiten
Hoewel de medezeggenschap zich afvroeg hoe de inschatting zoveel te laag kon zijn geweest en niet nog een keer voor zo’n verrassing wil komen te staan, stemde ze in met de hogere kosten. Het alternatief is tenslotte nog minder aantrekkelijk: het W&N-gebouw nog langer gebruiken, wat hogere kosten voor onderhoud en renovatie met zich meebrengt en vooral ook de gebrekkige faciliteiten waar wetenschappers en studenten nog langer mee moeten werken.
De VU betaalt de extra kosten uit eigen zak. De afgelopen jaren had de universiteit een flink positief jaarsaldo en kwamen er meer studenten dan verwacht, wat ook meer geld oplevert. Dat is volgens Nollen genoeg om het tekort op de nieuwbouwbegroting mee op te vullen.