Samenwerken met de UvA, de bedrijfsvoering reorganiseren, faculteiten fuseren, het onderwijs verbeteren, prestatieafspraken maken met het ministerie, de tevredenheid onder studenten vergroten, en nu ook nog eens een zorgelijke proefaudit… Er komt wel erg veel tegelijk op de VU af. Een gesprek met rector Lex Bouter in twee delen. Over de onderwijsagenda (zie het vorige bericht) en over de noodzakelijke volgorde der dingen.
Er speelt zo veel tegelijk op de VU. Is het allemaal nog wel te verhapstukken? Ook voor het college?
“Nou, we zitten aan de grens, dus we moeten uitkijken. Onze collectieve verantwoordelijkheid is om elkaar niet over de kling te jagen. Bovendien moeten we oppassen dat de veranderingen elkaar niet tegenwerken. Dat in de reorganisatie van de bedrijfsvoering geen dingen gebeuren die de onderwijsagenda in de weg zitten. Of omgekeerd, dat er bijvoorbeeld in de Amsterdamse samenwerking geen stappen worden gezet waardoor je de reorganisatie van de bedrijfsvoering niet goed kunt doorvoeren. We moeten heel goed nadenken over de volgorde.”
Maar die is al bepaald, toch? De ondersteunende diensten moeten bijna een derde van de formatie inleveren, terwijl de aanpak van de onderwijsagenda nog niet geconcretiseerd is, en de samenwerking met de UvA nog niet uitgedacht. Als je al weet dat er heel veel ingrijpend gaat veranderen, is het dan niet handiger dat je eerst weet wat je precies gaat doen, om vervolgens te bepalen welke ondersteuning je daarvoor nodig hebt?
“Ik zal proberen om het uit te leggen. Die twee dossiers, de onderwijsagenda en de bedrijfsvoering – ik laat de Amsterdamse samenwerking er even buiten – zijn ontzettend vervlochten. Sommige zaken kun je in het onderwijs alleen veranderen als de bedrijfsvoering is aangepast, zoals bijvoorbeeld digitalisering. Andere dingen kun je in de bedrijfsvoering pas veranderen als je eerst het onderwijs hebt aangepast. Zolang faculteiten nog een grote diversiteit aan regelgeving hebben, kun je daar bijvoorbeeld geen doelmatigheidswinst boeken. Neem het studentinformatiesysteem: de grote slag daar was harmoniseren en standaardiseren. Daarna is de ict-kant wel ingewikkeld, maar tamelijk triviaal vergeleken met de harmonisatie-effecten.
“Als het alleen ging om afslanken in de bedrijfsvoering, heb je een punt. Dan zou je zeggen: eerst alle gewenste veranderingen in het onderwijs doorvoeren, daarna afslanken. Maar de reorganisaties in de bedrijfsvoering gaan niet alleen over doelmatigheid, maar met name over anders werken, processen beter inrichten. Al die mensen werken verschrikkelijk hard, maar niet optimaal efficiënt. Dat is ook begrijpelijk: we zijn in tien jaar tijd bijna verdubbeld, terwijl we niet heel systematisch de ondersteuning hebben aangepast.”
Toch lag bij de aankondiging van de reorganisatie wel degelijk het accent op de financiën: we hebben meer overhead dan de meeste andere universiteiten, werd steeds benadrukt, en we moeten 33 miljoen bezuinigen. Er lag een bedrag in plaats van een idee.
“Dat bestrijd ik. Het is waar dat we betrekkelijk veel aan overhead uitgeven. Het is ook waar dat we denken dat het met minder geld kan. Die 33 miljoen is nog steeds het streven, maar het zal blijken of het haalbaar is. We hebben afgesproken dat we de reorganisatieplannen – de eerste hebben ons bureau inmiddels gepasseerd – steeds met name op twee punten toetsen: leiden de voorstellen tot een besparing, én houden ze de essentiële elementen van de onderwijskwaliteit overeind? Zo niet, dan wordt het plan terugverwezen, en is het mogelijk dat we minder bezuinigen op dat dossier. Dat accepteren we.”
En hoeft de dienst die daarna aan de beurt is dan niet extra te bezuinigen om toch aan die dertig miljoen te komen?
“Nee. Bovendien: de bezuiniging op de bedrijfsvoering betreft de structurele inzet van middelen, terwijl de veranderprocessen tijdelijk extra inzet kunnen vergen. Dus het kan gebeuren, zie studentenzaken, zie ict, dat we over een aantal jaren heen de structurele middelen afbouwen, maar daarnaast een tijdelijke, stevige investering doen. Dat lijkt niet iedereen te begrijpen.”
Nou, ik denk dat men dat financiële aspect wel begrijpt,maar het menselijke wat minder. Er worden mensen van buiten aangenomen om de veranderingsprocessen te helpen doorvoeren. Tegelijk worden er nu mensen boventallig verklaard die dat werk misschien ook goed hadden kunnen doen.
“Dat is uiteraard niet de bedoeling. Wij willen natuurlijk op een nette manier met ons personeel omgaan. Het is pijnlijk en heel ingrijpend om je baan te verliezen als je hard werkt en je werk goed doet. Daar moeten we zorgvuldig rekening mee houden.”
Daarom juist lijkt het zo veel logischer om eerst te kijken hoe de nieuwe onderwijsagenda concreet gaat uitpakken. En dán pas mensen boventallig verklaren.
“Maar in dat stadium zijn we al. Onze ideeën over de inrichting van het onderwijs zijn behoorlijk ver uitgekristalliseerd. We hebben in het instellingsplan de richting al aangegeven, maken het nu concreter, maar we weten al geruime tijd waar we heen willen met ons onderwijs, en dus ook met de ondersteuning. Het is niet waar dat bezuinigen het enige doel is. Nee, vanaf dag één denken we na over manieren om het onderwijs beter te ondersteunen.”
De ondernemingsraad vindt de reorganisatie bij ICT voorbarig. Is het denkbaar dat die wordt uitgesteld?
“Nee, dat is niet waarschijnlijk. Sterker nog, de signalen bij UC-IT zijn: laat ons dit nu maar afronden, dan gaan we verder weer stevig aan de slag met alles wat er moet gebeuren. Zij willen dat dossier achter zich laten, wetende dat er naast de structurele afslanking die met de reorganisatie samenhangt de komende tijd een intensivering van de inzet nodig zal zijn om de veranderingen tot stand te brengen.”