Kijk nog maar eens goed naar beveiliger Huub Stekelenburg. Vanaf volgende maand vertrekt hij naar Toscane om daar een bed and breakfast te openen.
Je begint een bed and biking. Origineel concept.
“Ik richt me in eerste instantie op fietsers. Zelf fiets ik heel veel en het dal waar mijn bread and biking staat, is een heel mooi fietsgebied. Aan de ene kant hebben we heuvels en zelfs een berg met een top van 1000 meter, dat is een mooie uitdaging. En het dal, Val di Chiana, is vlak. Voor als je het kalmpjes aan wil doen. Mensen kunnen fietsen bij mij huren en er is ruimte om hun eigen fiets te stallen. Bovendien heb ik materiaal voor kleine reparaties.”
Je werkt al acht jaar als beveiliger op de VU. Waarom maak je op je zevenenvijftigste zo’n ommezwaai?
“Mijn vriend is Italiaans. Ik reis al zeven jaar op en neer naar Italië. Dit is de enige kans om bij hem te zijn. Hij heeft een eigen bedrijf en kan hier niet wonen. Ik heb daar wel naar werk gezocht, maar het is crisis. Ik ben een tijdje nachtwaker geweest, maar mijn Italiaans is niet heel goed. Als er brand uitbreekt, spreekt opeens niemand meer Engels. Dus dat werkt niet goed.”
Kan dat zomaar, een bedrijf in Italië beginnen?
“Het helpt dat mijn vriend weet hoe hij vergunningen moet regelen. Ik heb nu alles rond. Maar als ik ijsjes aan gasten wil verkopen, moet ik daar alweer een extra vergunning voor hebben. Alle bureaucratie is veel werk. Waar je in Nederland twee handtekeningen zet, zet je er daar dertig. Het helpt dat ik een dubbele nationaliteit heb. Ik ben nu ook Italiaan.”
O, zijn jullie getrouwd?
“Dat kan niet. Iedereen denkt dat we gewoon in Amsterdam kunnen trouwen. Maar voor een homohuwelijk moeten beide partners uit een land komen waar dat legaal is. Italiaan worden is vooral een kwestie van veel papierwerk. Ik heb geen inburgeringscursus hoeven doen. Op het stadhuis van Terontola heb ik voor 5,14 euro een aanvraag gekocht. Een paar maanden later was het geregeld. Ik noem me nu daar ook Luciano. Het liefst had ik de achternaam van mijn vriend aangenomen, hij heet Bartolucci. Maar dat kan dus niet.”
In televisieseries als Ik vertrek hebben emigranten altijd mot met de lokale bevolking. Hoe gaat dat bij jou?
“Ik kijk nooit naar zulke series, maar dat soort problemen heb ik niet. Met mijn buren kan ik lezen en schrijven. Ik heb Italiaanse lessen in Amsterdam gevolgd en ik mag altijd op ze oefenen. Elke avond gaan de vrouwen uit het dorp bij elkaar buurten. Dat heet de pantoffelparade. En dan komen ze ook bij mij langs. We helpen elkaar met het plukken van het fruit. En regelmatig krijg ik van de buurvrouw groente uit haar tuin. Of ze bakt een taart voor me.”