Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
21 november 2024

Campus
& Cultuur

Aantal tijdelijke contracten onder VU-docenten stijgt

Goed nieuws, exclameerde de Universiteiten van Nederland afgelopen maand: docenten krijgen steeds vaker vaste contracten. Maar op de VU juist minder vaak.

Sinds 2018 stijgt ieder jaar zowel het percentage als het aantal tijdelijke contracten onder docenten op de VU, zo blijkt uit cijfers van de Universiteiten van Nederland (UNL). In 2021 had 69 procent van de medewerkers getiteld ‘docent’ een tijdelijk contract, in 2022 was dat 70 procent. De categorie ‘onderzoeker’ op de VU laat eveneens een stijging zien sinds 2018, met in 2022 maar liefst 90 procent met een tijdelijk contract.

VU wijkt af

De cijfers van de VU stroken niet met de landelijke cijfers, waarover UNL afgelopen maand nog positief berichtte. Het percentage tijdelijke contracten ligt op de VU voor zowel docenten als onderzoekers namelijk hoger dan het landelijk gemiddelde. Ook laat de VU in deze categorie afgelopen jaar geen dalende trend zien, in tegenstelling tot de meeste andere universiteiten. Er zijn slechts twee universiteiten die slechter scoren op tijdelijke contracten onder docenten: Tilburg University (75 procent tijdelijk) en Universiteit Utrecht (86 procent tijdelijk).

Het percentage tijdelijke contracten onder universitair (hoofd)docenten op de VU daalt wel: waar 42 procent van de universitair docenten 2021 een tijdelijk contract had, was dat in 2022 nog maar 28 procent. Bij universitair hoofddocenten was een halvering te zien, van 8 naar 4 procent. Ondanks de daling onder universitair docenten is het VU-percentage hoger dan het landelijk gemiddelde (20 procent tijdelijk).

Bron: UNL

Bron: UNL

‘Flexibele schil is nodig’

Volgens HRM-directeur Renée-Andrée Koornstra laten de cijfers van augustus dit jaar wél een daling zien onder docenten. Deze cijfers zijn nog niet gepubliceerd op de website van UNL. De hoge percentages tijdelijke contracten linkt Koornstra aan wisselende studentenaantallen per opleiding. “In een grote universiteit als de VU, met ook een grote variëteit aan opleidingen, kunnen studentaantallen per jaar behoorlijk fluctueren. Het is daarom nodig om een flexibele schil aan te houden om die fluctuaties op te vangen. Bij meer studenten stijgt ook het aantal docenten met een tijdelijk contract.”

Toch scoren universiteiten zoals de UvA en de Universiteit Groningen, die qua grootte en opleidingsaanbod vergelijkbaar zijn met de VU, beduidend beter. Waarom loopt de VU op dit vlak achter? Volgens Koornstra kun je op basis van de UNL-cijfers geen conclusies trekken over beleidskeuzes per instelling. “De complexiteit en samenhang van beleidskeuzes zijn niet in één percentage te vangen. Elke universiteit maakt hierin eigen afwegingen en keuzes.” Wat die afwegingen dan precies zijn, licht de HRM-directeur niet toe.

Koornstra verwijst in haar reactie steeds naar de landelijke cao-afspraken. In eerdere cao’s is een maximum van 22 procent tijdelijke contracten van vier jaar of korter afgesproken. Hierbij gaat het gaat om alle medewerkers van de universiteiten, inclusief ondersteunend personeel. “Daar hebben we jarenlang op gestuurd, de VU zat altijd ruim onder dit streefpercentage.”

Onzekerheid en stress

Koornstra erkent dat er tegelijkertijd zorgen zijn over het aandeel tijdelijke contracten. “We zien dat die onzekerheid en stress meebrengen voor medewerkers. De behoefte aan de flexibele schil blijft, maar we willen ook de werkdruk verlagen en meer medewerkers baanzekerheid bieden. In het verlengde van de cultuurverandering bij Erkennen & Waarderen kijken we nu anders naar de loopbaan van docenten. We werken bijvoorbeeld aan loopbaanbeleid specifiek voor hen. De nieuwe cao-afspraak sluit dus helemaal aan bij de gesprekken die hier binnen de VU ook al over worden gevoerd. We zijn blij met deze duidelijke afspraak – die samen met de vakbonden en alle universiteiten is gemaakt – en gaan een plan opstellen om het aantal docenten met een tijdelijk contract terug te dringen.”

Had zo’n plan er niet allang moeten zijn? “Ik begrijp de verwarring, maar mijn opmerking verwijst naar de cao-afspraken en de concrete doelstellingen die onlangs zijn gemaakt”, zegt Koornstra. “We begrijpen de zorgen en behoeften van onze medewerkers, die zijn niet nieuw. Daarom houden we het aantal tijdelijke contracten altijd nauwlettend in de gaten, met de bedoeling om dit aantal zo laag mogelijk te houden. Met de blijvende investering vanuit de sectorplannen van de Rijksoverheid kunnen we nu veel meer doen op dit vlak.”

Nieuw streefcijfer

Het nieuwe cao-akkoord vermeldt dat de flexibele schil voor het onderwijzend wetenschappelijk personeel in maximaal drie jaar tijd worden teruggedrongen naar 13,5 procent. Het gaat hierbij om een landelijk gemiddelde: individuele universiteiten mogen een hoger percentage hebben, zo lang het percentage van alle universiteiten samen 13,5 procent of lager is. Naar welk percentage streeft de VU voor docenten en onderzoekers? “Een wenselijk percentage is nu nog niet vastgesteld,” zegt Koornstra. “Het nieuwe akkoord is pas onlangs definitief geworden, dus we gaan nu in gesprek met andere universiteiten en met faculteiten op de VU hoe we dit streefcijfer samen kunnen realiseren.”

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.