Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
21 november 2024

Wetenschap
& Onderwijs

Oudheidkundige Jona Lendering: 'Ik zou weer terug willen naar een kleinere, elitaire universiteit waar wetenschap wordt bedreven.'

‘De universiteit is een circus’

Met de oudheidkunde gaat het fantastisch, blijkt uit het nieuwe boek van oudheidkundige Jona Lendering. Toch is hij ontevreden. ‘De universiteit is een zeer conservatieve instelling.’

Lisette Kootker, bioarcheoloog aan de VU, laat aan de hand van het tandglazuur van opgegraven bewoners van het Nederlandse rivierengebied in de Romeinse tijd zien dat veel van hen niet afkomstig waren uit de regio. “Het illustreert dat in de oudheid dus veel massaler werd gemigreerd dan lange tijd is aangenomen”, zegt oudheidkundige Jona Lendering, tevens VU-alumnus.

De implicaties van die ontdekking zijn enorm, want als er zo massaal werd gemigreerd in de oudheid, betekent dat dat ook ideeën zich toen veel meer hebben verspreid, dat informatie een groter bereik had en dat mensen in ver van elkaar afgelegen delen van de wereld elkaar hebben beïnvloed. “Je kunt je dus niet meer beperken tot de bestudering van alleen Latijnse en Griekse teksten”, zegt Lendering. “We moeten op zijn minst ook kijken naar teksten uit onder andere het Aramese en Egyptische taalgebied, om de volledige rijkdom aan ideeën die relevant is voor de uitleg van een Griekse of een Latijnse tekst te kunnen kennen.”

Een andere doorbraak: In Duitsland zijn scherven gevonden waarop krassen stonden, maar die door de archeologen opzij waren gelegd als betekenisloos. Dat blijkt nu om Aramese graffiti te gaan. “Dat betekent dus dat er Arameessprekenden zijn geweest ”, vertelt Lendering. “Ik zit gewoon te wachten tot de eerste Aramese scherf opduikt bij een Nederlandse opgraving.”

Een derde voorbeeld is de enorme invloed van artificial intelligence (AI) op de oudheidkunde. “Op dit moment wordt AI gebruikt om de Dode Zeerollen te lezen”, aldus Lendering. “Dat is heel knap onderzoek, waarbij de computer aan de hand van handschriftanalyse ontdekt dat er twee klerken aan dezelfde rol hebben gewerkt en daarbij hebben geprobeerd hun handschrift op elkaar te laten lijken.”

Pompeï en Israël

Bovenstaande ontwikkelingen beschrijft Lendering ook in zijn recentste boek Oudheidkunde is een wetenschap. Hij geeft er talloze voorbeelden in van enorme doorbraken die de oudheidkunde heeft gemaakt dankzij samenwerking met computerdeskundigen, biologen, klimaatdeskundigen, antropologen, taalkundigen enzovoort. Hij laat zien hoe de voortschrijdende techniek de horizon van oudheidkundigen potentieel verbreedt. Dat er daardoor sprake is van een explosie van nieuwe data om te onderzoeken en van talloze nieuwe mogelijkheden om dat te doen.

Lendering laat zien hoe de voortschrijdende techniek de horizon van oudheidkundigen potentieel verbreedt

Toch is Lendering somber. “Er zijn prachtige ontwikkelingen om mee naar buiten te treden, maar als de oudheidkunde in het nieuws komt, komt dat altijd neer op verhalen in de trant van ‘In de oudheid had je ook al massa-immigratie’ of ‘In de oudheid had je ook al klimaatverandering’, ‘In de oudheid had je ook epidemieën.’ Maar dáárover heeft de oudheidkunde, die zich baseert op weinig robuuste data, eigenlijk weinig belangwekkends te melden.”

Of er wordt een sensationalistisch verhaal van een futiele vondst gemaakt. “Pompeï wordt altijd gehypet, Israël ook. Als er in verband met de oudheid over Israël wordt geschreven, gaat het altijd over de Bijbel en nooit over archeologie, over de wetenschap erachter.”

Lendering geeft de media de schuld. “Die denken dat het publiek niet geïnteresseerd is in de echte wetenschap, dat dat alleen maar gladiatoren en spectaculaire vondsten wil, of een stoer verhaal dat ze in de oudheid slavernij hadden.”

Wetenschappers plooien zich naar die mediahypes. Ze overdrijven een vondst, zodat journalisten erover schrijven, wat gunstig is voor het aanvragen van subsidie. Lendering vergelijkt universiteiten met het circus, waar onderzoekers de kunstjes doen die ze denken dat het publiek wil, omdat dat geld oplevert. “Ze staan echter feitelijk met de rug naar het publiek. Dat wil graag weten wat ze precies doen, hoe ze wetenschap bedrijven. Nederlandse musea leggen dat ook niet uit, waardoor ze internationaal een beetje achterlopen. In München is in april een museum heropend dat drie van de elf zalen benut om te vertellen wat oudheidkundigen doen en waar archeologie toe dient.”

‘Als oudheidkundige zou ik beginnen met uitleggen wat ik aan het doen ben’

Het beantwoorden van de vraag naar verdieping is volgens Lendering ook een kwestie van overleven in het huidige politieke landschap. “De VVD heeft al jaren geleden ontdekt dat trappen tegen de geesteswetenschappen publicitair handig is. Als oudheidkundige zou ik beginnen met uitleggen wat ik aan het doen ben.”

Theologen doen dat volgens hem wel goed. “Ik kom net van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap terug, dat een symposium had over ecokritiek, over wat de Bijbel te zeggen heeft over duurzaamheid en ecologische vraagstukken. En hier aan de VU zit hoogleraar hermeneutiek, Arie Zwiep, die twee verschrikkelijk goede boeken heeft geschreven over de uitleg van oude culturen. Waarom kunnen classici en archeologen niet zo’n boek maken?”

Te klein denken

Zelf heeft Lendering een populaire website over oudheidkunde, Mainzer Beobachter, waarop hij ook uitlegt hoe oudheidkundigen weten wat ze weten. “Ik beantwoord zo’n 30 vragen per dag, dus zo’n 10.000 per jaar, van allerlei mensen. Ik denk dat ik dus wel een goed beeld heb van de publieksvraag, en dat is zeer vaak een vraag naar verdieping. Ik denk dat ik de door de universiteiten en musea verwaarloosde sleuteldoelgroep bereik.”

Daarom heeft Lendering Oudheidkunde is een wetenschap geschreven. Met als ondertitel: En dat mag je ook best eens uitleggen. Hij heeft het móéten schrijven, zegt hij, want er wordt volgens hem op de universiteit wel veel gepráát over valorisatie, het overbrengen van wetenschappelijke kennis aan het publiek, “maar als valorisatie echt zou bestaan aan de universiteit, zou ik dit boek hebben kunnen lezen in plaats van schrijven.”

En hoewel zijn boek vol voorbeelden staat van geslaagde wetenschappelijke innovatie, wordt het potentieel niet waargemaakt.

‘Voeg verdorie Aramees toe aan je curriculum, desnoods in vertaling’

“Dat komt door slechte interdisciplinaire samenwerking. Het blijft altijd op klein niveau en wordt niet breder toegepast. Ik krijg weleens mail van classici die schrijven dat ze zich niet bezighouden met DNA-onderzoek, omdat ze zich concentreren op het bestuderen van oude teksten. Maar juist de interpretatie van die teksten verandert, nu steeds duidelijker wordt hoe mobiel ideeën zijn geweest. Voeg verdorie Aramees toe aan je curriculum, desnoods in vertaling. Er wordt te klein gedacht.”

Veel wetenschappers die hij spreekt, werpen tegen dat ze wel degelijk interdisciplinair zijn. Dat interdisciplinariteit zelfs een voorwaarde is om onderzoek gefinancierd te krijgen. “Maar dat komt er vaak op neer dat ze één keer samen een artikel schrijven om het hokje bij ‘interdisciplinariteit’ aan te kunnen vinken bij een subsidieaanvraag”, bromt Lendering. “Wat we niet hebben, is een gezamenlijke nota van relevante onderzoeksscholen over de vormen van samenwerking waaraan de samenleving het meeste heeft. En zolang die er niet is, is iedere opmerking over interdisciplinariteit volstrekt gratuit.”

Conservatieve universiteit

Volgens Lendering kijken oudheidkundigen dus onvoldoende naar het publiek en naar hun collega’s. “De universiteiten maken, althans bij de voorlichting en het onderzoek, feitelijk onderscheid tussen de oudheid volgens classici en de oudheid volgens archeologen”, zegt hij. “Ik denk dat een archeoloog die mijn boek leest van de helft van de hoofdstukken zal zeggen: Dit is niet mijn vak. Een classicus die het boek leest zal dat van een derde van de hoofdstukken zeggen. Maar in de voorlichting  – en ik schrijf voor het grote publiek – is de oudheid een éénheid.

‘De structuur van de universiteit is gewoon middeleeuws’

Er moet dus meer worden samengewerkt. Tussen oudheidkundigen onderling en tussen alfa- en bètawetenschappers. “Hier ligt een zee voor oudheidkundigen open, maar ze bezeilen haar niet”, zegt Lendering. “Of een betere beeldspraak is dat de kooi openstaat, maar de vogel niet vliegen wil. De bioarcheologen hebben voor de andere oudheidkundigen de kooi opengezet en de vogel is vastgelijmd of bang of te dom, misschien is dat het, maar er is iets met die vogel dat die niet vliegen wil.”

“Laten we eerlijk zijn”, zegt hij, “De universiteit is een zeer conservatieve en af en toe zelfs reactionaire instelling. De structuur ervan is gewoon middeleeuws.” Niet dat hij dat per se een nadeel vindt. “Ik ben zelf conservatief genoeg om daar de waarde van te herkennen. Je moet als universiteit bijvoorbeeld niet met elke wind meewaaien. En ik zou zelfs weer terug willen naar een kleinere, elitaire universiteit waar niet 350.000 studenten zitten die in vier jaar naar een diploma worden geloodst, maar waar wetenschap wordt bedreven, daarin ben ik zelfs heel reactionair.”

Maar wat de wetenschappelijke vernieuwingen betreft en het verbreden van die horizon, moet de universiteit van hem progressiever zijn.

Meer koffie drinken met elkaar

Het diepste probleem is volgens hem dat wetenschappers uit verschillende disciplines te weinig koffie met elkaar drinken. “Men komt elkaar niet tegen. Voor dit boek heb ik met veertig verschillende wetenschappers gesproken. Dus ik heb veertig keer privécollege gehad, met nazorg in de vorm van e-mail. Daar leer ik steeds heel veel van. Van mijn studietijd, een eeuw geleden natuurlijk, herinner ik me ook dat we het meest leerden als we uit de leeszaal kwamen en met elkaar koffie dronken. Zo van: Wat heb jij nu gelezen, waar ben jij mee bezig? Dat gebeurt niet meer, mensen ontmoeten elkaar niet meer. Dat is een infrastructuur die aan de academie zou moeten worden teruggebracht.”

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.