In debatcentrum 3D zitten zo’n acht mensen op banken om de rector heen. De opkomst is wat kleiner dan de organisatie hoopte, mogelijk omdat het tentamenperiode is. Voor het geval dat de aanwezigen wat verlegen zijn, heeft VU Pridelid Beatriz Janicas extra vragen voorbereid. Over Geurts’ ervaring als gay man aan de VU bijvoorbeeld. Kreeg hij te maken met tegenwerking toen hij begon in de academische wereld? “Nee, er heerst hier een sterk gevoel van hiërarchie. Mensen komen niet met persoonlijke dingen bij me. Hoewel er wel mensen bij me langs zijn gekomen die de vlag weg willen hebben.”
Zorgen om verkiezingsuitslag
Afgelopen oktober werd ook de VU Pride bibliotheek gevandaliseerd. Janicas: “Het is onze taak om onze community eraan te herinneren dat de VU een veilige plek voor hen is.” Geurts: “Maar is dat het ook? Van dat soort incidenten lig ik ’s nachts echt wakker. Toen de verkiezingsuitslagen bekend waren, hebben we onze nek uitgestoken om te zeggen dat iedereen hier welkom is, dat we niet meedoen aan exclusie. Daar kregen we dan weer kritiek op, dat je als universiteit niet zou mogen zeggen dat je je zorgen maakt om de verkiezingsuitslag. Maar dat doen we wel.”
Wet van de remmende voorsprong
Waar Geurts openlijk zorgen uit, zijn de aanwezigen op hun beurt vooral te spreken over het gevoel van acceptatie op de campus. Een van hen vertelt dat hij pas uit de kast durfde te komen nadat hij hier aan zijn master begon. Een ander bejubelt het feit dat er in negen jaar werken aan de VU, nooit een opmerking over diens uiterlijk werd gemaakt en er een lading positieve reacties kwam op de mail die hen stuurde over hun non-binaire identiteit.
De VU loopt voorop op het gebied van inclusie, vindt Geurts. “Maar de wet van de remmende voorsprong dan? Hoe ga je daarmee om?” werpt iemand tegen. “Met een goede chief diversity officer”, lacht Geurts. Toch kunnen ook goedbedoelde acties wat ongemakkelijk uitpakken, vertelt iemand. Een vergadering met “diversiteitsmensen” binnen de bètafaculteit voelde voor hem een beetje als een ‘moetje’. “Hoe zeg je dat in het Engels?” “Een musty?”, oppert Geurts. Het voelde alsof er een handout werd afgerateld over hoe om te gaan met diversiteitskwesties. “Maar ook dat is een goede start”, vindt iemand anders. En Janicas vult aan: “Dat soort handouts heeft VU Pride ook voor docenten gemaakt. Maar eigenlijk vind ik dat iedereen op de campus zoiets zou moeten hebben.”
Wel of geen vlag
Dan is er nog de doorlopende discussie over het wel of niet hijsen van de Pride Progress Flag. Het was een van de eerste dingen waarvoor Geurts zich inzette: de regenboogvlag niet alleen maar tijdens Pride voor het hoofdgebouw laten wapperen. Maar niet iedereen vindt dat een goed idee. Geurts: “Ze denken dan dat zo’n vlag een politiek statement is. Of het druist tegen religieuze overtuigingen in. Maar dat politieke argument begint sterker te worden, dat baart me zorgen. Waarom kunnen we onze verschillen niet omarmen?”
Net als VU Pride dat is, zijn er vele andere groepen of ‘niches’ zoals Janicas het noemt op de campus, met elk hun eigen doelstelling. USR-voorzitter Guido Groenescheij vraagt Geurts: “Is het niet jouw taak om die groepen van bovenaf aan te sturen en de verbinding tussen hen te vinden?”. “Ik ben maar één persoon”, zegt Geurts. “In een crisis kan ik uit mijn raam gaan staan schreeuwen, maar ze gaan niet alleen naar mij luisteren. Vechten moeten we samen blijven doen.”
Maar hoe? Daar blijken de aanwezigen niet meteen een antwoord op te hebben. Ze zijn het erover eens dat een dialoog veilig moet voelen, voor iedereen – iets dat Geurts een balanceeract noemt. Soms is de ene stem ook luider dan de ander. Hoe houdt hij daarin koers? “Met mijn eigen morele kompas.”
Niet hand in hand
Het gaat nog even over het bezig zijn met hoe ze overkomen op anderen – het vermijden van vriendschappelijk fysiek contact om te voorkomen dat intenties verkeerd worden opgevat. “En dat terwijl ik eigenlijk echt een hugger ben”, zegt Geurts. Op straat loopt hij ook niet hand in hand met zijn partner, uit angst voor reacties.
“Maar goed”, concludeert hij, “het is wat het is”. En dan snel: “Nee, dat moet ik niet zeggen. Want het zou niet zo moeten zijn zoals het is.” “Maar we mogen wel geduld hebben met onszelf”, vult Janicas aan. “En onze battles kiezen”, zegt iemand uit het publiek. “Je kunt de wereld niet in één nacht veranderen”, sluit Geurts af.
Waarom wel gepoliticeerde teach-ins – met een zeer controversieel thema, en waarin elk afwijkend geluid bij voorbaat uitgesloten lijkt (danwel weggeboooeed wordt) – en geen teach-ins over inclusiviteit en toegankelijkheid? Want laten we de mensen met afstand tot de universiteit met een zichtbare handicap (jazeker, mensen met een handicap houden van duidelijke taal) of minder zichtbare, neurodivergente, niet vergeten, zoals maar al te vaak gebeurt. En die vlag moet daar hangen. Basta.