Het IISG, de VU en de Universiteit Leiden krijgen een NWO-subsidie van €740.946,- voor een groot onderzoeksproject naar het economisch belang van Nederland bij de slavernij.
Hoewel er genoeg publieke belangstelling is voor deze kwestie, heeft de wetenschap het op dit punt tot nog toe laten afweten. In de koloniale geschiedenis vervulde Nederlands-Indië lange tijd een veel prominentere rol dan de voormalige West-Indische koloniën. Daarom is er amper onderzoek gedaan naar de economische voordelen van de Nederlandse betrokkenheid bij de Atlantische slavernij.
Slavernij bracht meer op dan VOC
Dat is niet terecht, want recente voorlopige schattingen suggereren dat de baten uit de Atlantische slavernij gerelateerde handel hoger waren dan die van de roemruchte VOC.
Binnen het project, dat de bondige titel Slaves, commodities and logistics: the direct and indirect, the immediate and long-term economic impact of eighteenth-century Dutch Republic transatlantic slave-based activities heeft, wordt gekeken naar de directe baten van de slavenhandel en de opbrengsten van de plantages, maar ook naar de indirecte gevolgen, zoals gunstige werkgelegenheidseffecten op scheepswerven en toeleveringsbedrijven.
Rotterdamse haven
Tevens wordt er een reconstructie gemaakt van de winsten die behaald werden op de Nederlandse export van door slaven vervaardigde koffie, suiker en tabak.
De derde invalshoek betreft het verzekerings- en bankwezen en de maritieme sector, die door de Atlantische handel konden floreren. In dit onderzoek wordt daarom ook de vraag gesteld in hoeverre de ontwikkeling van de Rotterdamse haven is gestimuleerd door haar rol in de achttiende-eeuwse Atlantische economie.
De aanvragers van de NWO-subsidies zijn: prof. dr. Marcel van der Linden (IISG), prof. dr. Henk den Heijer (Universiteit Leiden), prof. dr. Karel Davids (VU). De komende vijf jaar zullen ze zich met dit project bezighouden.