Wetenschappers staan onder te grote druk om eindeloos te publiceren om hun bestaansrecht als wetenschapper te bewijzen, vindt Jaap Winter, de nieuwe voorzitter van het college van bestuur. “Er moeten andere keuzes worden gemaakt.”
Winter zei dit eerder vandaag in een uitzending van BNR Nieuwsradio waar hij werd geïnterviewd naar aanleiding van de zaak rond hoogleraar Peter Nijkamp, die zich in grote mate schuldig zou hebben gemaakt aan zelfplagiaat, waarbij passages uit eigen werk werden overgenomen in nieuwer werk, zonder daarvan de bron te vermelden.
Wel of niet aanvaardbaar
“Zorgwekkend”, noemde Winter dit, “maar het is iets anders dan het werk van anderen gebruiken zonder bronvermelding”. Het college van bestuur laat nu al het werk van Nijkamp doorlichten om onder andere te kunnen bepalen wat het betekent voor collega’s van Nijkamp, “die potentieel wordt verweten zich ook te hebben schuldig gemaakt aan zelfplagiaat.”
Of de positie van Nijkamp handhaafbaar is, zal moeten blijken als het onderzoek is afgerond, zei Winter. “Daarbij wordt goed gekeken naar wat in de context van de tijd waarin iets geschreven is, wel of niet aanvaardbaar is.”
Universitaire studentenraad
Over de publicatiedruk zei Winter dat wetenschappers op meer moeten worden beoordeeld dan alleen het aantal publicaties in gerenommeerde wetenschappelijk tijdschriften. “Het gaat ook om de tevredenheid van de studenten; wat doe je met je onderwijs? En wat is de impact van je werk op de samenleving?”
Ook de universitaire studentenraad heeft op haar Facebookpagina gereageerd op de zaak. ‘Ondanks het begrip voor de ernst van de situatie vinden wij het jammer dat door de grote hoeveelheid media-aandacht de VU in een negatief daglicht is komen te staan’, aldus de raad. ‘Onze rector Frank van der Duyn Schouten heeft dinsdag tegen de NOS verteld dat hij vermoedt dat Peter Nijkamp niet bewust zelfplagiaat heeft gepleegd.’
De raad belooft de zaak kritisch te zullen volgen. ‘Wanneer de integriteit van de wetenschap in twijfel wordt getrokken, raakt dit ons allemaal.’