Miljoenen mensen schieten dagelijks anderen neer in games als Call of Duty of League of Legends. Waarom hebben mensen daar in een game toch zoveel minder moeite mee dan in het echt?
Communicatiewetenschapper Tilo Hartmann heeft daar een theorie over. “Het geweld dient vaak een hoger doel, bijvoorbeeld de wereld beschermen, en dan is het minder erg”, zegt hij in een interview op de website van de faculteit Sociale Wetenschappen. “Je kunt dan je geweten even uitschakelen en hoeft je niet schuldig te voelen als je iemand neerschiet.” Bovendien is het geweld schoon: je ziet niemand lijden.
Te walgelijk
De game Modern Wellfare: Call of Duty overschreidt die morele grens. En dat vertaalde zich direct in protesten. “Het ziet er bloederig uit, mensen lijden als je ze neerschiet, ze vragen om medelijden, er is geen hoger doel. Je bent dus niet ‘bevrijd’ van je gewetensbezwaren. En wat gebeurde er? Veel fanatieke gamers wilden het niet spelen. Ze vonden het te walgelijk.”
Hartmann stelt dat kinderen vanaf hun zestiende het verschil tussen fictie en werkelijkheid begrijpen. Eerder zou hij zijn eigen kinderen dan ook niet Call of Duty laten spelen.