Bij elke grote organisatie loop je tegen problemen aan. Bij het GVB is dat niet anders, maar een aantal jaar terug liep de situatie de spuigaten uit. Het gemeentebedrijf vroeg VU-promovendus Joost Kampen om hulp. Binnen het GVB liep Kampen al snel tegen een aantal opmerkelijke situaties aan, waarover hij tijdens een bijeenkomst van SERVUS vertelde.
Verhuizing
Al op een van de eerste avonden was het raak. Nadat alle trams op de remise waren teruggekeerd, vertrok er toch nog een. “Er werd een medewerker naar de tram gestuurd. Toen hij daar aankwam, belde hij met het controlecentrum: Weet je wat ik zie? Jopie! En een bank en een paar kasten en een piano. Hij is aan het verhuizen!”
Provoceren
Het werd Kampen al snel duidelijk dat er weinig hiërarchie en gezag was binnen het GVB. Zelf vergelijkt hij de onrust in organisaties met kinderen die te weinig aandacht van hun ouders krijgen. “Er zijn veel overeenkomsten tussen het leiden van een organisatie en het ouderschap.” Zoals opstandige kinderen hun ouders, oppassers en leraren provoceren, zo gaat dat binnen ontregelde bedrijven ook. “Als er dan een nieuwe supervisor komt, wordt die goed onder handen genomen: Je voorganger hield het hier maar zes maanden vol, hoelang verwacht jij te blijven?”
Schuldgevoel
Volgens Kampen beseffen veel bestuurders vaak wel dat er iets mis is, maar durven ze dat niet toe te geven. “Zij voelen zich verantwoordelijk en schuldig voor de onrust en schieten daarom in de ontkenning. Bovendien kost een reorganisatie vijf tot tien jaar, daar hebben ze geen trek in.”