Het is het jaar 2200, en Nederland is er slecht aan toe. De zeespiegel is met vier meter gestegen, de temperatuur met vijf graden, de Rijn moet 18.000 m3 water per seconde afvoeren (dat was in 2015 bij hoog water nog 12.000 m3 ) en er wonen twintig miljoen mensen op ons kleine stukje aarde.
Dit doemscenario schetsen milieuwetenschapper Hans de Moel en promovendus Toon Haer van de faculteit Aard- en Levenswetenschappen tijdens het weekend van de wetenschap, afgelopen zaterdag op de VU.
Provincies opofferen
Hun ‘overstromingspracticum’ is gericht op kinderen vanaf acht jaar én hun ouders. De tafels in lokaal S631 ogen vrolijk, met potjes klei in alle kleuren van de regenboog en grote geografische kaarten van Nederland. Volwassenen en kinderen schuiven aan als De Moel begint met een aantal weetjes. Wist u bijvoorbeeld dat de kelders van mensen in Dordrecht bij hoog water al regelmatig onder water staan? En dat de schade ten gevolge van overstromingen, mede door de urbanisatie, al sinds 1980 blijft stijgen?
In het doemscenario van De Moel en Haer blijft er in de toekomst niet veel meer van Nederland over dan de Veluwe en Limburg. Er moeten dus keuzes gemaakt worden, welke provincies zouden we als eerst opofferen?
Eerst Zeeland
Vooral de volwassenen steken fanatiek van wal. Na een hoop discussie wordt er besloten dat Zeeland de provincie is die eraan moet geloven.
Ondertussen heeft Julia (9) een ijsjeseiland gemaakt (het wordt immers warmer!) en komt Timo (12) met het idee om steden op rubberboten te maken langs de kust. Er komt een koepel over Rotterdam, die als een soort Atlantis de helft van de tijd onder water zou komen te staan.
Bulldozer kleien
De vader van Julia heeft binnen no-time een bulldozer gemaakt van klei, om Zeeland weg te kunnen scheppen. Het zand dat daarmee gewonnen wordt zal dienen om nieuwe dijken mee te bouwen.
Gelukkig heeft Julia inmiddels een extra eiland gemaakt. Een vluchtelingeneiland, vertelt ze trots. “Voor de vluchtelingen uit Zeeland.”
Helaas mogen we van de proefleiders niet met water spelen en blijft het speculeren of we Nederland met onze reddingsacties zouden kunnen helpen.