Met een Europese beurs in het buitenland studeren? Die kans zouden meer studenten moeten krijgen, vinden Nederlandse onderwijsinstellingen en studenten. En doe ook iets aan alle nodeloze formulieren.
Halverwege de rit van het huidige uitwisselingsprogramma Erasmus+, dat nog tot 2020 loopt, mogen alle lidstaten vertellen wat ze ervan vinden: wat gaat er goed en hoe kan het beter? De voorpost van het Nederlandse onderwijs en onderzoek in Brussel (Neth-ER) geeft een schot voor de boeg.
Allereerst moet er meer geld bij, vinden de leden van Neth-ER. Nu kost het programma bijna twee miljard euro per jaar, maar dat is niet genoeg om aan de vraag van studenten te voldoen: het zou drie miljard moeten zijn. Misschien kan de Europese Unie ook meer steun geven aan studenten van arme ouders, want die gaan toch wat minder vaak de grens over.
Arme studenten reizen niet
“Erasmusstudenten komen nu meestal uit families waarin het gebruikelijk is om te reizen”, zegt beleidsmedewerker Mariëlle Brouwer van Neth-ER. “Studenten uit armere gezinnen gaan gewoon minder. Zulke studenten zouden misschien ook meer hulp moeten krijgen bij een aanvraag.”
Die aanvraag zou sowieso makkelijker moeten worden, vindt Neth-ER. Zo’n elfduizend Nederlandse studenten gaan jaarlijks met een Erasmusbeurs de grens over voor studie of een stage. Daar komt volgens Brouwer een hele papierwinkel aan te pas. “Ze moeten precies vertellen wat ze gaan doen en wanneer. Vaak zijn de roosters nog niet eens bekend. Dan komen ze ergens in Italië op de universiteit en blijkt het hele programma omgegooid. Dan moeten ze weer allemaal nieuwe formulieren invullen en van hun onderwijsinstellingen stempels en handtekeningen krijgen.”
Aanvraag subsidies moet beter
Ook de andere tak van het Erasmusprogramma, die projecten subsidieert voor internationale samenwerking tussen onderwijsinstellingen, zou beter kunnen. Universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen moeten een aanvraag doen voor subsidies, maar soms krijgt nog geen vier procent van de aanvragers geld. Brouwer: “Dat motiveert niet om een aanvraag te doen.”
Bij het Brusselse Neth-ER zijn onder meer studentenorganisaties aangesloten, net als de verenigingen van universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen en internationaliseringsorganisatie EP-Nuffic.
De bevindingen staan in een notitie die naar de Europese Commissie wordt gestuurd. Het Nederlandse ministerie van Onderwijs maakt een eigen evaluatie. Ook andere lidstaten gaan commentaar geven.