Zware tijden vragen om zware maatregelen. Om terrorisme beter te kunnen bestrijden, heeft de regering een wetsvoorstel ingediend dat het haar makkelijk maakt in geval van terreurdreiging de noodtoestand uit te roepen en daarbij bepaalde grondrechten op te schorten, bijvoorbeeld het recht om niet zomaar gevangen te worden gezet.
Anderhalve week geleden verdedigde de (fictieve) regeringspartij VLU (Vrije Liberale Unie), bestaande uit VU-studenten Marcel Beekman, Paula Mulders, Nadia Ben Larbi, Joyce Duin, Richard Prins, Ingo Quellhorst, Martijn Verbeek en Dana van Weerden het voorstel in het Studentenparlement in een debat met andere fictieve partijen van studenten van andere universiteiten. Iedereen had zich een halfjaar voorbereid op het debat door het voorstel van alle kanten, juridisch, politiek en ethisch, te bekijken.
“Ik ben persoonlijk geen voorstander van zo’n wet”, vertelt Marcel Beekman (21), die een master staats- en bestuursrecht doet. “Je moet altijd oppassen dat je, in het proces om de burger te beschermen, niet je eigen vijand wordt. Dat je, om de vrijheid te beschermen, die vrijheid juist inperkt.”
Limburgse Vrijheidspartij
“Er schuilt altijd gevaar in dergelijke maatregelen, dat zie je bijvoorbeeld nu in Frankrijk en Turkije”, aldus Martijn Verbeek (24), ook masterstudent staats- en bestuursrecht. “Maar uiteindelijk was ik wel gerustgesteld door de toezeggingen van de regering om terughoudend te zijn en de noodtoestand alleen als laatste redmiddel te gebruiken.”
Maastrichtse studenten overwogen niet mee te doen toen ze hoorden dat ze de PVV moesten zijn
De VLU is een rechtsliberale partij, die in de echte wereld het dichtst bij de VVD ligt. Rechtse liberalen dus. Zo vormden UvA-studenten een nep-CDA, het Bijbels Universitair Maatschappelijk Appèl (BUMA), Nijmeegse studenten de Gelderse Groenen en was er ook een PVV-achtige partij, de Limburgse Vrijheidspartij, gevormd door studenten uit Maastricht. Niet hun eigen keuze, elke groep kreeg bij loting bepaald welke fractie ze moest vertegenwoordigen.
“Bij de koffie vertelden die Maastrichtse studenten dat ze hadden overwogen niet mee te doen toen ze hoorden dat ze de PVV moesten zijn”, aldus Beekman. “Maar ze hebben zich goed ingeleefd in hun rol, met pakkende oneliners en door vol op het orgel te gaan.”
“Op een gegeven moment noemde hun voorzitter onze voorzitter ‘de beste vriend van links Nederland’, precies zoals Wilders zou doen”, aldus Verbeek.
Beetje fanatiek
Het was Dana van Weerden (25, staats- en bestuursrecht aan de VU, Jeugdrecht in Leiden) opgevallen dat alle andere fracties hun evenbeeld in het echte parlement zoveel mogelijk nabootsten tijdens het debat. “Wij hadden er voor gekozen een eigen invulling te geven aan de rechts liberale stroming die ons werd toebedeeld en hebben niet perse aansluiting gezocht bij het partijprogramma van de VVD, maar dat werd ons later door de andere fracties verweten, dat we niet deden wat de VVD gedaan zou hebben.”
‘Het was een wedstrijd en die wil je winnen’
Zelf hebben Van Weerden, Verbeek en Beekman D66 gestemd bij de laatste verkiezingen. Volgens Verbeek heeft de rest van de fractie, niet aanwezig bij het interview met Advalvas, D66 of GroenLinks gestemd. Volgens Van Weerden zitten er ook VVD’ers bij. “Die VLU en ook dat wetsvoorstel staat redelijk ver van mijn gedachtegoed af”, aldus Van Weerden. “Het was even omschakelen, wat ik zelf vond, deed er niet toe.”
Maar eenmaal aan de gang werden de studentenparlementariërs echte rechtsliberalen. “Als dan iemand iets zei waar ik het niet mee eens was, liep ik gewoon naar de interruptiemicrofoon om mijn VLU-standpunt te verdedigen”, aldus Beekman. “Je wordt een beetje fanatiek, want het was een wedstrijd en die wil je winnen”, vult Verbeek aan.
Compromissen sluiten
Ze hebben niet gewonnen (winnaar was Verbonden van Boven van de Rijksuniversiteit Groningen) maar het was een leuke wedstrijd. “In het begin kijk je vooral als jurist naar zo’n voorstel, maar gaandeweg laat je dat los”, aldus Beekman. “Dan wordt het steeds politieker.”
‘Ik voel me meer thuis waar de redelijkheid de overhand heeft’
“Ik vond het superleuk om te doen”, aldus Verbeek, “maar ik zie mezelf niet zo gauw in het echte parlement. Dat neigt steeds meer naar uitersten, waarbij iedereen elkaar probeert te overtreffen. Ik voel me meer thuis waar de redelijkheid de overhand heeft.”
Beekman smaakte dit avontuur als parlementariër naar meer. “Ik vind het leuk om te onderhandelen, en je moet overal een mening over hebben, dat ligt me ook wel.”
Politiek is niet Van Weerdens kopje thee. “Ik vind de juridische kwaliteit en de inhoud belangrijk. Dat moet je in de politiek soms wat laten varen, wil je compromissen kunnen sluiten.”