Unieke opleidingen, zoals Nederlandse taal- en letterkunde, moeten overeind blijven, vindt minister Van Engelshoven. “Zulke opleidingen zouden niet iedere dag moeten vechten voor hun bestaan.”
Vandaag presenteert Van Engelshoven haar Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek (‘Houdbaar voor de toekomst’), waarin ze de koers voor de komende jaren uitzet. Ze wil de hevige concurrentie om studentenaantallen temperen, staat daarin. Dan kan ze ook kwetsbare studies beter beschermen, zegt ze in een interview met het HOP.
Extra geld heeft de minister niet voor het hoger onderwijs en onderzoek. Wel gaat ze de universiteiten en hogescholen meer vaste financiering geven en minder geld per student. Dat moet rust brengen en biedt de mogelijkheid om meer te doen voor belangrijke kleine studies.
Nederlands
Bij opleidingen als Nederlands blijven de studenten weg, waardoor ze dreigen te verdwijnen. Als de samenleving die opleidingen overeind wil houden, dan moeten ze via de vaste financiering genoeg geld krijgen, vindt Van Engelshoven.
Ook voor het hbo is dat van belang. Vooral in krimpregio’s zullen er minder hbo-studenten zijn, zodat opleidingen daar in de problemen kunnen komen. Van Engelshoven: ”Je kunt niet elke opleiding overal in stand houden, maar ik zie ook dat de aanwezigheid van hoger onderwijs een belangrijke functie heeft in de regio.”
Te krap budget
Op termijn moet er extra geld bijkomen voor hoger onderwijs en onderzoek, vindt de minister, want nu is het budget krap. “We zien dat het wringt, maar het geld ligt niet op de plank.” De uitgaven van het huidige kabinet noemt ze “een behoorlijke stap in de goede richting, maar op termijn is het inderdaad niet genoeg”.
Dat vindt ook de Landelijke Studentenvakbond, die weigerde om de agenda bij de presentatie in ontvangst te nemen. Voorzitter Alex Tess Rutten: “Terwijl de minister feest viert, werken ook vandaag duizenden docenten en wetenschappers over omdat ze studenten niet in de kou willen laten staan.” De “mooie plannen” van de minister zijn volgens haar niets waard zonder extra geld voor hoger onderwijs en onderzoek.