Het lijkt een belangrijk besluit: vanwege de coronacrisis krijgen studenten uitstel van het bindend studieadvies. Maar dat is eigenlijk geen nieuws.
Het is business as usual met het bindend studieadvies, ook in tijden van corona. Eerstejaars studenten moeten een norm van bijvoorbeeld 40, 50 of zelfs 60 studiepunten behalen, anders mogen ze niet naar het tweede jaar. En jawel, dat blijft gewoon het geval.
Wat heeft het kabinet dan vorige week afgesproken met de universiteiten en hogescholen? Dat ze het bindend studieadvies mogen uitstellen voor studenten die vertraging hebben opgelopen door de coronacrisis.
Altijd uitzonderingen
Maar zo gaat het altijd. Er zijn altijd uitzonderingen op het bindend studieadvies. Wie door overmacht niet in staat is om genoeg punten te behalen, mag gewoon door naar het tweede studiejaar. Soms krijgen studenten iets meer tijd om aan de norm te voldoen, in andere gevallen ontvangen ze meteen een positief advies.
En er zit een addertje onder het gras. Universiteiten en hogescholen mogen zelf bepalen of de studievertraging van hun eerstejaars studenten inderdaad door de coronacrisis komt, meldde het ministerie gisteren. Een landelijk pardon is het dus niet.
Vechten voor achterban
De Hogeschool Rotterdam toonde karakter door meteen voor alle studenten het bindend studieadvies te schrappen. Komen hierdoor ook een paar zwakke studenten in het tweede jaar terecht? Jammer dan, het is van groter belang dat studenten in deze tijden de steun krijgen die ze verdienen.
Vooralsnog maakt de rest een andere keuze. Enkele instellingen, zoals de Vrije Universiteit, geven alle studenten vrije doorgang naar het tweede studiejaar, maar ze maken wel een voorbehoud: de zwakke studenten kunnen er alsnog uitgeschopt worden. Andere, zoals de TU Delft, zijn strenger en willen geen generiek uitstel verlenen.
Er is maar één oplossing: medezeggenschapsraden moeten nu vechten voor hun achterban. Ze moeten op hun strepen staan, ook in de coronacrisis, en belangrijke besluiten niet zomaar aan hun bestuurders overlaten.