Het aandeel promovendi met contracten waarin te weinig tijd voor hun onderzoek is ingeruimd, wordt al jaren geschat op 10 tot 15 procent. Maar dat cijfer ligt waarschijnlijk hoger, blijkt uit een nieuwe enquête van het Promovendi Netwerk Nederland.
Promovendi aan Nederlandse universiteiten horen volgens de cao vier jaar fulltime in dienst te zijn. Toch hebben sommigen een “dubieus contract”: ze moeten genoegen nemen met een contract dat hun te weinig tijd geeft.
Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) neemt jaarlijks alle vacatureteksten voor nieuwe promovendi onder de loep en bericht hierover in de Monitor Arbeidsvoorwaarden. In 2019 bleek dat in 12 procent van deze vacatures een dubieus contract werd aangeboden.
Volledig beeld
Maar het PNN begon zelf te twijfelen of dit percentage wel klopte. Is er op basis van vacatureteksten wel een volledig beeld te schetsen? “Voor een deel van de promotieposities wordt bijvoorbeeld helemaal geen officiële vacature uitgezet”, zegt voorzitter Lucille Mattijssen. “Die plekken worden onder de radar ingevuld.”
In een grote enquête peilde de belangenvereniging dit voorjaar de meningen van 1.600 promovendi over allerlei onderwerpen, zoals werkdruk, begeleiding en het geven van onderwijs. Respondenten werd ook gevraagd naar de duur van hun contract.
Afspraken
Het PNN concludeert dat het aandeel dubieuze contracten onder promovendi in dienst bij universiteiten hoger ligt dan 10 tot 15 procent. Maar liefst 16,7 procent zou een contractduur hebben die korter is dan (het equivalent van) vier jaar fulltime.
Het nieuwe percentage is alleen gebaseerd op antwoorden van de zogeheten ‘werknemerpromovendi’ aan universiteiten. Externe promovendi en beurspromovendi vallen immers buiten de cao, aldus het PNN, en voor promovendi aan universitaire ziekenhuizen (umc’s) gelden ook weer andere regels.
Perfect
Helemaal vergelijkbaar met de percentages in de jaarlijkse Monitor Arbeidsvoorwaarden is die 16,7 procent dus niet. Toch vindt het PNN het belangrijk om universiteiten opnieuw te wijzen op de afspraken uit de cao.
“Perfect zal ons overzicht niet zijn”, zegt Mattijssen. “Maar we hebben ons uiterste best gedaan. Uiteindelijk weten alleen de universiteiten zelf precies hoeveel van hun promovendicontracten niet in de haak zijn. Dus als ze kritiek hebben op ons onderzoek, daag ik ze graag uit om zelf met cijfers te komen.”
Gezond
Kritiek op het nieuwe rapport heeft universiteitenvereniging VSNU niet. “Ik denk eerder dat dit aangeeft dat er nog werk aan de winkel is”, zegt voorzitter Pieter Duisenberg.
Hij verwijst naar de vorig jaar door de universiteiten opgestelde uitgangspunten voor een ‘gezond’ promotiestelsel. “Als dit nieuwe rapport aantoont dat deze afspraken nog niet aan alle universiteiten zijn doorgevoerd, is dat alle reden voor ons om hier serieus naar te kijken.” De VSNU gaat binnenkort met het PNN om de tafel om de uitkomsten van de enquête te bespreken.
Wel en wee
Het PNN wil dat universiteiten stoppen met het aanbieden van dubieuze contracten. Een promotietraject van drie jaar zou volgens de belangenvereniging alleen kunnen worden toegestaan als het proefschrift voortbouwt op de (onderzoeks-)masterthesis.
Dit is het tweede rapport uit een reeks publicaties over het wel en wee van promovendi in Nederland, gebaseerd op de genoemde grote enquête die dit voorjaar werd gehouden. Vorige week bracht het PNN al cijfers naar buiten over de hoge werkdruk die promovendi ervaren en over hun mentale gezondheid.