Ze vertegenwoordigen alle drie een andere fractie in de ondernemingsraad: Trudie van Kampen het CNV, Henk Olijhoek de FNV en Razi Quadir de AOb, Algemene Onderwijsbond. Toch zijn ze het eigenlijk overal wel over eens, of het nou om het leven op de campus na corona gaat, de internationalisering, het taalbeleid of de relatie tussen het wetenschappelijk en het ondersteunend personeel. “De verschillen zijn marginaal”, beaamt Van Kampen. “Wat Trudie zegt”, aldus Quadir. “Het belangrijkste is dat we goed met elkaar samenwerken”, vindt Olijhoek. “Dat we samen dingen kunnen bespreken vanuit onze verschillende invalshoeken”, vult Van Kampen aan.
Wat maakt het dan uit op wie we stemmen? “Als FNV hebben we een wat activistischer verleden, dus nemen we misschien iets eerder stelling”, oppert Olijhoek, medewerker van de dienst Communicatie & Marketing en voorzitter van de ondernemingsraad. “Ik heb een uitgebreid netwerk, dat vind ik heel belangrijk, om het gesprek aan te gaan, ook met leidinggevenden”, zegt Van Kampen, die onderwijsplanner bij Student- en Onderwijszaken is. “En wij weten wat meer over wat er speelt onder het wetenschappelijk personeel”, aldus Quadir, docent bij Religie & Theologie.
Campus na corona
Het campusleven na corona, dat is volgens hen een belangrijk verkiezingsthema. “Het welzijn van de medewerkers”, aldus Van Kampen. Ze ziet het als een positief gevolg van de coronacrisis dat het thuiswerken voor het ondersteunend personeel normaal is geworden. “Dat was voorheen onbespreekbaar. Ik weet dat de werkdruk voor de leidinggevenden er wel door is verhoogd, maar ik hoop dat we dat vasthouden als deze crisis afgelopen is. Dat er een hybride vorm blijft bestaan waarbij mensen half op de VU en half thuiswerken, dat we goed nadenken over wat we op de VU doen en wat thuis makkelijker kan. Vergaderen kan bijvoorbeeld net zo goed online.”
“Ik wil ook niet meer voor elk wissewasje naar de VU komen”, zegt Quadir. “Wel voor colleges, maar niet meer voor alleen een vergadering. We hebben daar ook een verantwoordelijkheid in, niet alleen als VU-medewerkers, maar alle Nederlanders, om de files terug te dringen.”
‘Ik zou het niet goed vinden als we volgend jaar weer allemaal tegelijk op de VU zitten’
“Ik weet dat veel jonge medewerkers er iets anders in staan”, vult Olijhoek aan. “Ze willen vooruit, nog veel dingen leren, dan wil je op de campus zijn en contacten leggen. Medewerkers die alleen wonen, hebben vaak ook genoeg van het thuiswerken en voor bijvoorbeeld de Repro-medewerkers is het niet eens mogelijk om thuis te werken. Maar veel medewerkers vinden het fijn om thuis te werken en alleen een gedeelte van de week op de VU te zijn. Bovendien is het een kwestie van ruimte, want de groeiende studentenaantallen dwingen ons om de keuze te maken voor thuiswerken. Daarover moeten we goede afspraken maken, waarbij het niemand wordt opgelegd om thuis te werken. Maar ik zou het niet goed vinden als we over een jaar weer allemaal tegelijk op de VU zitten.”
Eerder erbij betrokken willen worden
Eind 2019 kwam het tot een aanvaring tussen de ondernemingsraad en het college van bestuur, aanleiding was de reorganisatie bij de faculteit Religie & Theologie en het kwam zelfs tot een rechtszaak, die de OR verloor. “Bij reorganisaties staan medezeggenschap en bestuur vaak tegenover elkaar”, zegt Olijhoek. Er was ook weleens wat wrijving als de ondernemingsraad vond dat ze niet genoeg was betrokken bij het voortraject van bepaalde besluiten. “Voor de coronacrisis ging het niet zo denderend, maar nu werken we goed samen, en beseft het bestuur dat het de medezeggenschap echt nodig heeft”, aldus Olijhoek.
‘Het gaat ook om hoe het bestuur communiceert’
“Het gaat ook om hoe het bestuur communiceert”, zegt Quadir. “Het had bij die reorganisatie van Religie & Theologie veel gescheeld als we daar op een wat betere manier bij waren betrokken.”
Conflicten hou je altijd, meent Van Kampen. “Dat is ook nodig, af en toe ruziemaken om er daarna beter van te worden. Belangrijk is dat je openstaat voor elkaars ideeën, dat je scherp houdt welk probleem je moet oplossen en of er ook nog andere oplossingen zijn. Dankzij mijn netwerk hoor ik best veel dingen van tevoren, en vraag ik al wat mensen ervan denken. Hoe eerder je betrokken bent, hoe makkelijker het gaat.”
Elkaar aanspreken op gedrag
Wat Olijhoek nog steeds dwarszit, is dat door de VU-brede reorganisatie in de bedrijfsvoering, die inmiddels zeven jaar geleden is, “de banden tussen het ondersteunend en het wetenschappelijk personeel op sommige plekken zijn doorgesneden, van elkaar vervreemd geraakt. Daar valt nog iets te winnen. We vormen samen een academische gemeenschap waarbij we afhankelijk zijn van elkaar en nu wordt er gesproken van service-level agreements en klant/leverancier-relaties en dan denk ik: hou toch op.”
“Wij moeten als wetenschappelijk personeel allerlei dingen doen die eerder door het ondersteunend personeel werden gedaan”, aldus Quadir. “Dat voert de werkdruk erg op.”
‘Het ondersteunend en het wetenschappelijk personeel zijn van elkaar vervreemd geraakt’
“We zitten nu te veel in twee kampen, waarbij het ondersteunend personeel het wetenschappelijk personeel maar moet volgen”, zegt Van Kampen. “We moeten het gezamenlijk belang veel meer voor ogen houden. Daarom roep ik ook iedereen op te gaan stemmen, zeker nu we allemaal thuiswerken. Daardoor zijn er te veel eilandjes ontstaan en we moeten juist een eenheid gaan vormen.”
Verwijzend naar de gespannen verhoudingen bij de afdeling Cognitieve psychologie, waarover Ad Valvas recentelijk berichtte, pleit Quadir voor een structurele aanpak van pesterijen en intimidatie op de werkvloer: “Als een hoogleraar belangrijke onderzoeksbeurzen binnenhaalt, mag dat geen vrijbrief zijn voor allerlei misdragingen. Daar moet beleid voor komen, zodat we niet van incident naar incident blijven hobbelen.”
‘Als een hoogleraar belangrijke onderzoeksbeurzen binnenhaalt, mag dat geen vrijbrief zijn voor allerlei misdragingen’
Daar sluit ik me bij aan, zegt Van Kampen. “Ik ben sowieso voor meer veiligheid op de VU. Maar dat krijg je alleen door transparant te zijn en elkaar aan te spreken op gedrag, het goede gesprek daarover aan te gaan.”