Nederlandse universiteiten presteren nog altijd goed in de wereldwijde ranglijst van het Britse tijdschrift Times Higher Education, maar ze verliezen terrein. China is in opmars. De VU stijgt een plaatsje, van 116 naar 115.
Volgens de Britse ranking behoren tien Nederlandse universiteiten tot de beste tweehonderd van de wereld. De makers meten het succes van universiteiten aan de hand van onder meer wetenschappelijke prestaties, reputatie en het aantal studenten per docent.
Koploper bij Nederland is, net als vorig jaar, Wageningen Universiteit: die stijgt van plaats 62 naar 53. De Universiteit van Amsterdam volgt op 65. De VU is gestegen van de 116e naar de 115e plek. Vooral op het vlak van de onderzoekskwaliteit scoort ze goed. Ook het onderwijs is weer een beetje beter dan i de vorige THE-ranking. De VU heeft een goede reputatie onder buitenlandse studenten.
De TU Eindhoven valt nu buiten de top 200, net als de universiteiten van Tilburg en Twente.
Op wereldschaal doet Nederland het nog altijd opvallend goed: Alleen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland en Australië hebben meer universiteiten in de top 200. China nestelt zich naast Nederland in het landenklassement met eveneens tien instellingen in de top 200.
Op nummer één staat voor de zesde keer op rij de Britse Oxford University. Maar Amerikaanse universiteiten blijven de ranglijst domineren, met acht universiteiten in de top 10 en maar liefst 57 instellingen bij de beste 200.
Shanghai-ranking
De Shanghai-ranking werd ook onlangs bekendgemaakt. Daarin prijkten negen Nederlandse universiteiten in de top 200 van de wereld. Universiteit Utrecht scoorde het hoogste van de Nederlandse instellingen met een plek op nummer 50.
Zulke rankings zijn “zeker niet zaligmakend”, zegt voorzitter Pieter Duisenberg van universiteitenvereniging VSNU, “maar ze geven internationaal wel een indicatie waar we staan.” Het wegzakken van Nederland onderstreept volgens hem waarom de politiek 1,1 miljard euro per jaar extra voor het wetenschappelijk onderwijs zou moeten uittrekken. Nederland doet vooralsnog mee met de top, “maar hoe lang nog”, vraagt hij zich af.
Tegelijkertijd wil Duisenberg de rankings relativeren. “Er ligt relatief veel nadruk op indicatoren als het aantal publicaties en de citatie-impact”, vindt hij. De bestuurders van universiteiten willen juist anders gaan ‘erkennen en waarderen’ en niet alleen maar op wetenschappelijke prestaties letten. Ze willen meer aandacht geven aan bijvoorbeeld onderwijs, patiëntenzorg en leiderschap.