Ruim 1.900 Chinese beurspromovendi moeten rondkomen met een beurs onder het bestaansminimum. Ze zijn relatief goedkoop voor universiteiten, die hun inkomen meestal niet aanvullen.
Nederlandse universiteiten werken graag met Chinese beurspromovendi. Dankzij de beurs van de China Scholarship Council (CSC) die zij ontvangen hoeven de universiteiten voor hen geen salaris of sociale premies te betalen.
Onderzoeksjournalistiek platform Follow the Money bracht in kaart om hoeveel promovendi het op dit moment gaat en wat hun levensomstandigheden zijn. De Delftse nieuwswebsite Delta plaatste maandag een verwijzend artikel waarin stond dat de TU Delft sinds 2018 geen CSC-beurspromovendi meer werft, onder meer omdat CSC niet bereid was om de beurzen te verhogen.
Armoede
De beurs van de promovendi bedraagt voor een voltijdstraject slechts 1.350 euro per maand, ver onder het wettelijk minimumloon van 1.750 euro. Promovendi die in loondienst zijn bij de universiteit verdienen voor vergelijkbare werkzaamheden minimaal 2.541 euro per maand.
Geïnterviewde beurspromovendi vertellen Follow the Money dat ze alleen kunnen rondkomen “door op maaltijden te beknibbelen”, ook voor hun kinderen. Ze hebben geen recht op kinderbijslag.
Universiteiten
Elke Nederlandse universiteit werkt volgens Follow the Money met Chinese CSC’ers. De meesten zijn te vinden bij de Rijksuniversiteit Groningen (340), Maastricht University (282) en de TU Delft, die er nu nog 278 telt.
Universiteiten ontvangen voor elke gepromoveerde een bonus van ruim 80 duizend euro. Volgens het platform ontkennen ze dat ze winst maken op de Chinese beurspromovendi, maar een kostenoverzicht willen ze niet geven.
Alleen de Rijksuniversiteit Groningen, Maastricht University en de Universiteit van Amsterdam komen de promovendi deels tegemoet.