Hoewel vrouwen het uitstekend doen in de wetenschap, zijn er nog steeds veel te weinig vrouwelijke hoogleraren. En eigenlijk gelooft niemand dat dit snel zal veranderen, zo bleek op een bijeenkomst op Internationale Vrouwendag.
“De helft van de studenten aan de VU is vrouw, de helft van de docenten ook, maar in de hogere regionen blijft het percentage vrouwen steken rond de 25 procent”, zei Marcel Nollen van het college van bestuur gisteren aan het begin van een bijeenkomst in debatcentrum 3D in het kader van Internationale Vrouwendag. Toen hem gevraagd werd waar de VU over een jaar staat, zei hij te streven naar 33 procent vrouwelijke hoogleraren.
Dromen
Dat is officieel waar de VU over enkele jaren hoopt te zijn, maar we zullen Nollen over een jaar aan zijn belofte komen houden. “Dat is best”, zei hij. “Ik weet dat we dat doel volgend jaar niet zullen hebben gehaald, maar ik kan toch dromen?” “We kunnen geen ijzer met handen breken, maar het zou toch sneller moeten kunnen dan het nu gaat”, zei hij tegen Miranda van Holland, programmacoördinator van 3D, die hem interviewde. “We hebben het hoog op de agenda staan.”
Er waren zo’n 40 aanwezigen, merendeels vrouw, aan wie Nollen vroeg wat het CvB volgens hen moest doen om het glazen plafond aan de VU te doorbreken. Iemand opperde dat er meer vrouwelijke rolmodellen nodig waren, dat idee sloeg duidelijk aan. Nollen stelde voor dat Ad Valvas maandelijks een vrouwelijke wetenschapper als rolmodel zou presenteren. Toen iemand suggereerde dat ondervertegenwoordiging van vrouwen in hoge posities niet iets was waar veel mannen zich druk om maken, protesteerde Nollen dat het wel degelijk ook voor mannen een probleem is.
Mannen vermoorden
Een aantal clubs stelde zich voor aan de zaal: Patricia Fierro, voorzitter van de facultaire studentenraad van de bètafaculteit, vertelde iets over Women in STEM, dat zich ervoor inzet dat meer vrouwen een technische of bètastudie volgen. Taalkundige Lena Karvovskaya vertegenwoordigde Women@VU. “We willen niet alle mannen vermoorden, we willen met elkaar vooruitgang boeken, zodat iedereen de beste versie van zichzelf kan zijn”, zei ze.
Zanger Louise Hensen en pianist Mijin Kim van het theatercollectief FIERE VROUWEN verzorgden de muzikale intermezzo’s met oude feministische jazz-liedjes. Daarna was er een panelgesprek met postdoctoraal onderzoeker Tamarinde Haven, PhD-student Esther Plomp en bewegingswetenschapper Julia Haaf. Moderator was directeur student- en onderwijszaken Wilma van Wezenbeek, die opmerkte dat het panel uit louter witte cis-vrouwen bestond.
Seksisme in teams
Het gesprek ging over hoe open science, waarbij wordt gestreefd naar een opener, transparanter manier van wetenschap bedrijven, bijdraagt aan meer inclusiviteit en diversiteit. Plomp meende dat dit vooralsnog tegenvalt, omdat onderzoeksresultaten nog steeds voor velen ontoegankelijk blijven en de oude structuren in de academische wereld intact zijn gebleven.
Haven zei dat de vervanging van het traditionele cv met een “narratief” cv, waarin behalve een opsomming van prestaties ook op een verhalende manier aandacht wordt besteed aan opgedane kennis, ervaringen en andere relevante zaken, niet heeft verholpen dat er bij sollicitaties nog steeds een bias is, waarbij werkgevers werknemers kiezen die op henzelf lijken.
Volgens Haaf verhelpt open science ook het seksisme bij de rolverdeling binnen wetenschappelijke teams niet. Vrouwen nemen vooral ondersteunende rollen op zich, zei ze.
Beetje sceptisch
Over Erkennen & Waarderen was iedereen, in de woorden van Haaf, “een beetje sceptisch”. Bij Erkennen & Waarderen ligt de nadruk op teams in plaats van individuele wetenschappers, “maar de beurzen gaan nog steeds alleen maar naar individuen”, aldus Haaf.
Uit de zaal klonk dezelfde scepsis. “Onderwijsassistenten zijn bijna altijd mannen”, zei iemand, en docenten nemen alleen mannen serieus. “Vrouwen wordt gevraagd wat zij kunnen doen om de situatie te verbeteren, maar het gaat natuurlijk om wat mannen moeten doen.” Weer iemand anders merkte op dat er niks verandert zolang in een team vrouwen altijd ondersteunende taken krijgen toebedeeld.
Chief diversity officer Ruard Ganzevoort opperde dat een oplossing mogelijk ook ligt in de keuze voor het soort onderzoek dat er wordt gedaan. Plomp wees erop dat onderzoekers, door de manier waarop onderzoek wordt gefinancierd, vooral kijken met welk onderzoek ze de meeste kans op financiering hebben. Dat is niet per se het onderzoek dat hen persoonlijk het meest interesseert.
Haven vertelde aan het einde een onthutsende anekdote. Toen zij bij een sollicitatiegesprek voor een comité van mannen zat, vroeg een van hen aan haar “of ze soms ook zo’n feminist was.”