Waarom gaan zo weinig studenten stemmen voor de medezeggenschap aan hun universiteit of hogeschool? Misschien helpt een landelijke verkiezingsweek, oppert D66. Minister Dijkgraaf ziet er wel iets in, maar de medezeggenschap zelf is sceptisch.
Waar gaat het geld naartoe, zijn er stilteruimtes nodig, wat zijn de openingstijden van de bibliotheek? Studenten en docenten mogen over veel kwesties meebeslissen, of op zijn minst meedenken.
Dat gebeurt in allerlei raden en commissies, op het niveau van de opleiding, faculteit en de hele instelling – en daar zijn elk jaar verkiezingen voor. Maar wie gaat er stemmen? De opkomst tijdens de verkiezingen brokkelt al jaren af.
Eén week
Maandag kwam het ter sprake in een debat met de Tweede Kamer. Het moet toch beter kunnen, overweegt Tweede Kamerlid Jeanet van der Laan (D66). Zij oppert om alle medezeggenschapsverkiezingen in één week te plannen, zodat studenten aan alle instellingen “wat meer meekrijgen van hoe de democratie aan hun instelling werkt”.
Een interessante gedachte, vindt onderwijsminister Robbert Dijkgraaf. “Dit jaar heb ik ook een soort minicampagne gelanceerd”, antwoordt hij. Dat deed hij aan de start van een periode met veel verkiezingen, samen met studenten, koepelverenigingen en medezeggenschapsraden. “Dat is goed opgepakt door de media en dat smaakt wel naar meer.”
Vergeten
Volgens D66 vinden studentenorganisaties het ook een goed idee. Dat klopt, bevestigt de nieuwe LSVb-voorzitter Elisa Weehuizen. Een landelijke verkiezingsweek zou ervoor kunnen zorgen dat de opkomst hoger wordt. “Als de verkiezingen verspreid over het jaar zijn, vergeet je het sneller.”
Maar daarmee zijn de problemen van de medezeggenschap niet opgelost, voegt ze eraan toe. De medezeggenschap moet bijvoorbeeld beter geïnformeerd worden, ook over de precieze taken. “Soms moeten opleidingscommissies vakken evalueren, terwijl dat niet hun rol is. Dan blijft er weinig tijd over voor andere zaken.”
Ook de vergoeding voor medezeggenschappers blijft schamel. Weehuizen: “Voor studenten loopt het gewoon spaak als ze een klein bedrag krijgen, terwijl ze er heel veel tijd in stoppen.”
Dieper probleem
Eén landelijke verkiezingsweek zal ook op praktische problemen stuiten, voorziet Rien Wijnhoven van LOVUM, de vereniging van universitaire medezeggenschapsraden. “Het klinkt niet raar en we hebben er ook wel eerder over gesproken, maar in sommige steden zijn de verkiezingen bijvoorbeeld in december, elders in april of juni. Dan kom je in de knoop met planningen en zittingstermijnen.”
Bovendien zal het weinig oplossen als er verder niets verandert, voorspelt hij. Die minicampagne van de minister heeft bijvoorbeeld niet tot een hogere opkomst geleid, ondanks alle media-aandacht. “Op sommige plaatsen is de opkomst gehalveerd, elders is er misschien een paar procent bijgekomen.”
De raden en commissies moeten zichtbaarder worden, meent hij. “Daar mankeert het echt aan.
Wat staat er op de agenda’s, waar raakt het de belangen van studenten en docenten? Wat is de uitkomst? Dat moeten we laten zien en uitleggen. Zelfs studenten en medewerkers die bijvoorbeeld bij een vakbond betrokken zijn weten soms amper wat de medezeggenschap formeel kan en mag.”
Het diepere probleem is volgens hem dat de medezeggenschap van de instellingen weinig steun in de rug krijgt. De kandidaten kunnen ook meestal geen gebruik maken van de deskundigheid binnen de instelling. Wijnhoven: “Die verkiezingen staan meestal niet eens prominent op de website. Je moet drie keer doorklikken voordat je ergens informatie vindt. Het zou bijvoorbeeld fijn zijn als ze wat hulp kregen van de dienst marketing en communicatie.”
Richtlijnen
Er zijn meer plannen om de medezeggenschap uit het slop te trekken. Vorig jaar schaarde de Tweede Kamer zich achter landelijke richtlijnen voor de vergoedingen van de medezeggenschap. Ook voor scholing, ondersteuning en communicatie moeten volgens de Kamer richtlijnen komen.
Maar daar is nog weinig van vernomen. Minister Dijkgraaf belooft de Tweede Kamer binnenkort te informeren over de stand van zaken.