De invulling van de helft van de formatieplaatsen bij de Facilitaire Campus Organisatie (FCO) staat ter discussie, blijkt uit het vorige week gepresenteerde conceptreorganisatieplan. In de toekomst moet de dienst vooral de regie over allerlei werkzaamheden hebben, maar de concrete uitvoering zoveel mogelijk uitbesteden.
Hoe dit model in de praktijk moet gaan werken is nog onduidelijk. Daarom zijn in het reorganisatieplan 63 van de 199 formatieplaatsen in een apart kader gezet. Hiervan moet de komende twee jaar worden bekeken of deze plaatsen worden uitbesteed of op een andere wijze in de organisatie worden ondergebracht. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de interne reproductieafdeling, de postbezorging en bepaalde onderhoudstaken van de gebouwen. Volgens het concept plan zijn nu 35 medewerkers potentieel boventallig. Sinds december 2010 zijn al 20 formatieplaatsen geschrapt.
Twijfel over haalbaarheid
“We hebben een hoop vragen bij dit plan”, zegt Lambert Truijens, voorzitter van de onderdeelcommissie bij FCO en lid van de centrale ondernemingsraad. “We vragen ons vooral af of de invoering van dit plan wel in zo’n korte tijd kan. Ook bij deze reorganisatie geldt dat veel zaken, zoals bestellingen en klachtenafhandeling bij een helpdesk, via goede ict-voorzieningen efficiënter geregeld kunnen worden. Maar dan moeten die voorzieningen wel eerst gerealiseerd zijn en optimaal werken.”
Wie gaat betalen?
De haalbaarheid van de plannen is ook een vraag voor Kees Wattel. Hij is voorzitter van de onderdeelcommissie van de faculteit Aard- en levenswetenschappen en zit in de zogeheten domeincommissie Huisvesting en facilitaire zaken, die de reorganisatie op de voet volgt. “Ik kijk vooral vanuit het perspectief van de mensen die diensten afnemen van FCO, zeg maar degenen die het onderwijs en onderzoek verzorgen. Waar ik bang voor ben is dat FCO een prachtig efficiënte dienst wordt, maar dat de gebruikers daar de rekening voor gaan betalen. Die moeten allerlei zaken zelf regelen of er extra voor betalen. Levert bijvoorbeeld het afschaffen van de servicebalie op langere termijn wel echt een bezuiniging op, of gooi je de problemen vooral over de schutting?”
Lang in onzekerheid
Truijens en Wattel willen niet op voorhand het hele plan in de prullenmand gooien, maar hebben er wel veel vragen bij. Zo vinden ze het een moeilijke zaak dat een flink deel van de betrokken medewerkers (63 fte) de komende maanden, en mogelijk jaren, in onzekerheid blijft over hun werkplek. “Daarbij gaat het niet alleen over de vraag of ze in dienst van de VU blijven of worden geprivatiseerd, maar ook onder welke arbeidsvoorwaarden ze in de toekomst zullen werken. Dat probleem heeft ook jaren gespeeld bij de privatisering van de restauratieve voorzieningen.
“Waar we ook vraagtekens bij hebben is dat volgens het plan maar vier van de 35 potentieel boventallig verklaarden herplaatsbaar zou zijn. Wij denken dat minder mensen hun baan kwijt hoeven te raken als je wat meer aan scholing doet en wat langere tijd neemt voor de reorganisatie”, zegt Wattel.
‘Ordinaire bezuiniging’
Dat FCO zich vooral richt op de regievoering over het vastgoed en de voorziening en zelf minder uitvoerende taken op zich neemt, vinden Wattel en Truijens niet verrassend. “Die tendens is al jaren gaande. De schoonmaak, de beveiliging en de catering zijn al uitbesteed. Daardoor is het aantal werknemers bij FCO de afgelopen jaren flink teruggelopen. Die trend zet door. Maar de vraag is of dat wel kan in dit tempo en deze omvang”, vindt Truijens. Daar is Wattel het helemaal mee eens. “Je moet vooral kijken naar de gevolgen voor onderwijs en onderzoek van deze reorganisatie. Als docenten veel meer zelf moeten gaan regelen of faculteiten meer gaan betalen voor uitbestede diensten, is de vraag wie er beter wordt van deze ingreep. Dan is het gewoon een ordinaire bezuinigingsoperatie.”
Betrokken werknemers kunnen tot 1 mei commentaar op het plan leveren. Het college van bestuur neemt 8 mei een concept besluit over het plan en stuurt het dan naar de ondernemingsraad voor advies. Op 8 juli moet het bestuur dan definitief een besluit nemen.
Kwartiermaker en FCO-directeur Josja van der Veer wil in deze fase nog niet reageren.