Universiteiten kunnen de toestroom van studenten nauwelijks aan, terwijl hogescholen minder studenten gaan trekken. De oplossing ligt voor de hand: de komst van beroepsgerichte universiteiten.
Nederland zou weleens aan de vooravond van een grote verandering in het hoger onderwijs kunnen staan. Als de voortekenen niet bedriegen, komen er nieuwe universiteiten bij. Misschien gaat zelfs het hele verschil tussen hbo en wo op de helling.
Omstandigheden
Laten we even de omstandigheden schetsen. Al jaren gaan er minder vwo’ers naar de hogescholen en dat is mede de oorzaak van het dalende aantal hbo-studenten. Zeker in krimpregio’s krijgen hogescholen straks moeite om het onderwijsaanbod overeind te houden.
Tegelijkertijd blijven de universiteiten maar groeien. Die vwo’ers gaan immers naar de universiteit en er komen ook steeds meer buitenlandse studenten voor een bachelor- of masteropleiding hierheen.
Geen wonder dat minister Dijkgraaf over de toekomst van het hoger onderwijs nadenkt. Hij heeft al eens gezegd dat universiteiten en hogescholen eigenlijk als één instelling moeten functioneren. “Daarmee zijn we in Nederland al een heel eind”, vond hij.
“Hbo heeft sleutelpositie”
In juni vroegen we de minister of hogescholen misschien universitair onderwijs in de krimpregio’s kunnen verzorgen. Dan trekken ze weer meer studenten en wordt bovendien de regio versterkt. Dijkgraaf hield zijn kaarten tegen de borst: “Na de zomer ga ik aan een verkenning beginnen: wat is nou precies de rol van iedere soort onderwijs? Het hbo heeft een sleutelpositie, vanwege de nauwe aansluiting op de arbeidsmarkt en de verdieping die de opleidingen bieden.”
Behoort een nieuwe universiteit in een krimpregio tot de mogelijkheden, wilden we weten. In het verleden zijn er immers ook hogescholen universiteit geworden. “Dat is een goede vraag, en alle vragen moeten gesteld kunnen worden”, antwoordde Dijkgraaf.
De minister hekelde bovendien de ‘tussenmuurtjes’ in het mbo en hoger onderwijs. “Kunnen we er een paar weghalen en de paden van individuele studenten als uitgangspunt nemen?”, vroeg hij zich hardop af. “Sowieso vind ik dat we mbo, hbo en wo als een waaier moeten zien, en geen hiërarchie moeten aanbrengen.”
Internationals
Hij klinkt dus niet erg gehecht aan het ‘duale stelsel’ met een strikt onderscheid tussen hbo en wo. Neem daarbij zijn reactie op de toestroom van internationale studenten. De universiteiten smeken om een wetswijziging, zodat ze de studentenaantallen in goede banen kunnen leiden. Ze willen een maximum kunnen stellen aan het aantal internationals. De Universiteit van Amsterdam wil er zelfs mee ‘experimenteren’.
Maar Dijkgraaf heeft er geen haast mee, bleek ook bij de opening van het academische jaar. Het rinkelen van de alarmbellen noemde hij slechts een traditie, waar hij zich niet door wilde laten leiden. Internationalisering heeft volgens hem “overduidelijk enorme voordelen voor de arbeidsmarkt en voor de kwaliteit van het onderwijs”.
Wel werkt hij aan een ‘strategie’, maar wat voor strategie dan? Als hij die buitenlandse studenten graag ziet komen terwijl de universiteiten zuchten onder de druk, dan zit er maar één ding op: de druk verdelen. Bijvoorbeeld met de komst van nieuwe universiteiten.
Hogescholen en onderzoek
Zouden de hogescholen er oren naar hebben? Ze werken al jaren aan het versterken van hun onderzoek. Inmiddels hebben ze hun eigen professoren, die lectoren heten. Ook hebben ze hun eigen variant op het promotietraject, waarin de onderzoekers een professional doctorate behalen.
Bovendien moeten de hogescholen iets verzinnen, gezien de toekomstige krimp. Een commissie van lectoren buigt zich onder leiding van collegevoorzitter Ron Bormans van de Hogeschool Rotterdam over de positie van het hbo. Dat advies moet nog komen, maar Bormans had al wel een paar duidelijke opvattingen.
Het hbo moet in elk geval weer aantrekkelijk worden voor vwo’ers, meent hij. En dat is iets anders dan universiteitje spelen. Sterker nog, volgens hem lijkt het erop dat universiteiten juist hogeschooltje spelen door beroepsgerichte opleidingen aan te bieden. “Neem alleen al de universitaire pabo’s van de laatste jaren. Daar zouden we eens over na moeten denken: welk type opleiding hoort op welke plek in het onderwijsbestel?”
Oplossing
Wil het hbo aantrekkelijk zijn voor vwo’ers, dan ligt de oplossing voor de hand: bied deze jongeren beroepsopleidingen op een hoger niveau. Dan krijg je in feite beroepsgerichte universiteiten (die ook toegankelijk blijven voor havisten) naast onderzoeksuniversiteiten. In het Engels noemen de hbo-instellingen zich nu al universities of applied sciences.
Is dit te radicaal? Dan kan de minister er ook voor kiezen om alleen enkele hogescholen in krimpregio’s de status van universiteit te geven. Mocht het een succes zijn, dan kan de rest allicht een keer volgen.
Overigens zijn zulke ‘universitaire’ hogescholen er eigenlijk al een beetje. BUas (Breda University of applied sciences) biedt universitaire bachelor- en masteropleidingen. Misschien is het geen toeval dat minister Dijkgraaf uitgerekend daar een toespraak hield ter gelegenheid van het nieuwe studiejaar. Later die dag hield hij bovendien een toespraak aan de meest internationale universiteit van Nederland: Maastricht. Het lijken twee samenhangende statements.
Ook de Hanzehogeschool Groningen en de Hogeschool van Amsterdam hebben trouwens academische masteropleidingen in huis. Alleen zijn die opleidingen een soort eilandjes binnen de hogescholen. Van een systeemwijziging is nog geen sprake.
Of zo’n systeemwijziging er echt komt, is nog even afwachten. De overwegingen van Bormans en zijn lectoren komen – als het goed is – in het najaar naar buiten. Dijkgraaf stuurt zijn eigen verkenning naar verwachting in het voorjaar naar de Tweede Kamer.
Gevolgen
Het zou wel een paar heikele vragen oproepen. Hoe verandert bijvoorbeeld de onderzoeksbekostiging? Bij universitair onderwijs hoort ook onderzoek, of dat nu toepassingsgericht is of niet. Het kan haast niet anders of de huidige universiteiten komen in het geweer als dat ten koste gaat van hun eigen budget. Het is nu al nauwelijks mogelijk om de universitaire onderzoeksbekostiging aan te passen. Oude universiteiten als Leiden en Utrecht krijgen meer geld dan bijvoorbeeld Maastricht en Tilburg, eigenlijk alleen maar vanwege hun oprichtingsdatum.
Als de hogescholen inderdaad universiteiten worden, zal het dan verdergaan dan een naamsverandering? Krijgen ze ook de middelen om voor grote groepen vwo’ers een serieus alternatief te worden voor de huidige onderzoeksuniversiteiten?
Eerder was de Tweede Kamer afwachtend: die wilde niet zomaar onderzoeksbekostiging toekennen aan academische opleidingen van hogescholen. Maar misschien is dat anders als er een doordachte koerswijziging achter zit.