Het is een zorgwekkende conclusie uit het onderzoek van de Australische onderzoeker Troy Heffernan: vrouwen en gemarginaliseerde groepen worden vaker en erger beledigd bij studentevaluaties. Dit leidt niet alleen tot mentale problemen, het heeft volgens Heffernan ook een negatieve impact op hun academische carrières. Hij betoogt dat we studentevaluaties beter kunnen afschaffen.
Sylvia Vink, onderwijsdirecteur van Sociale Wetenschappen, zegt te schrikken van dit onderzoek. “Ik ben zelf vrouw, dat is natuurlijk niet leuk om te horen.” Ook opleidingsdirecteur filosofie, Edwin Koster, vindt het een kwalijke zaak. “Als het ten koste gaat van docenten, en in het bijzonder van groepen die het al moeilijker hebben, moeten we dat natuurlijk proberen tegen te gaan.”
Beide directeuren herkennen de nare opmerkingen in anonieme evaluatieformulieren. “Volgens onze docenten komt het zeker ook voor op de VU”, zegt Vink. Koster voegt toe: “Bij de open vragen in enquêtes gebeurt een hoop ellende, studenten spuien daar dingen die niet altijd even vriendelijk zijn.” Sommige opmerkingen zijn onpersoonlijk, zoals ‘stop hiermee’ en ‘gewoon niet meer doen dit’. Maar soms wordt het persoonlijk, en maken ze bijvoorbeeld opmerkingen over iemands uiterlijk. In het geval van docent Sinan Çankaya ging een opmerking zelfs over zijn etniciteit: ‘Witte mannen kunnen niets goed doen in zijn colleges’, aldus een student. Koster: “Daarom is ook mijn advies aan collega’s en aan mezelf: bekijk studentevaluaties nooit aan het eind van je werkdag, maar juist aan het begin. Anders slaap je zo slecht”, lacht hij.
Beoordeel het vak, niet de docent
Studentenquêtes staan al langer ter discussie op de VU. Als onderdeel van de Stuurgroep Onderwijskwaliteit (Stok) presenteerde de werkgroep Onderwijsevaluaties, met Koster als voorzitter, afgelopen jaar een adviesrapport voor nieuwe evaluatiemethoden. Hieruit vloeide onder meer een vernieuwde vragenlijst voort, die de VU met de invoering van het nieuwe evaluatiesysteem Evalytics in september in gebruik nam. Koster: “Wij besloten om de expliciete docentbeoordeling uit de vragenlijst te halen en meer te vragen naar een beoordeling over het vak in z’n geheel. Het gaat er uiteindelijk om dat je het onderwijs verbetert, niet dat je de docent beoordeelt.”
Vink ziet het nut in van deze aanpassing, maar zegt überhaupt geen fan te zijn van de kwantitatieve aard van studentenquêtes. “Ik denk dat enquêtes in een bepaalde context zeker nuttig kunnen zijn. Maar toen wij in 2020 ineens geen enquêtes konden houden vanwege de overstap naar Evalytics, voelde dat voor mij als een blessing in disguise. Het bood namelijk ruimte voor docenten en studenten om het gesprek aan te gaan.”
Dat gesprek vormt voor Vink de basis van de feedbackcultuur die ze graag op de VU zou willen zien. “Daarmee bedoel ik dus niet dat je elkaar drietjes, viertjes of vijven geeft, maar dat je elkaar eerlijk vertelt wat je goed vindt gaan. We weten uit wetenschappelijk onderzoek dat mensen veel meer leren van positieve feedback dan van negatieve. En als je een stevige basis van positieve feedback hebt, wordt het makkelijker om af en toe dingen aan te stippen die minder goed gaan.”
‘Om een docent te beoordelen heb je een vakdidacticus of collega-docent nodig’
Ook de stuurgroep Stok pleit voor meer kwalitatieve evaluatiemethoden. Koster: “De faculteiten waren enthousiast over ons advies op dit gebied. Zo houden sommige faculteiten nu groepsbijeenkomsten waar studenten bespreken wat beter kan.” Ondanks de goede intenties is dit soort initiatieven niet zonder bijeffecten door te voeren, zegt Koster. “Het blijft namelijk de vraag hoe we kwalitatieve evaluatievormen kunnen inzetten zonder de werkdruk voor docenten verder te verhogen.”
Geen promotie door evaluatie
In een enquête die Heffernan onder docenten doet, meldt de helft van de respondenten dat ze ten minste één keer een promotieaanvraag hadden uitgesteld vanwege ongunstige studentevaluaties. Dertig procent geeft aan dat studentevaluaties een negatief effect hadden op baankansen, of zelfs ervoor zorgden dat managers een promotie stopten. In zeven van de tien gevallen ging het om vrouwen en gemarginaliseerde academici.
Zorgwekkend, maar Koster plaatst een kanttekening: “Een carrière dwarsbomen kan alleen maar gebeuren als leidinggevenden evaluaties gebruiken om docenten te beoordelen. Als we dat laatste niet doen, heb je al een flinke slag gewonnen. Om echt de didactische kwaliteiten van een docent te beoordelen moet je een vakdidacticus of een collega-docent inschakelen.”
Terug naar Vink, die opvallend genoeg juist weerstand van docenten kreeg toen de studentenquêtes tijdelijk stil kwamen te liggen. “We hadden de pech dat die periode samenviel met corona. Kwalitatieve evaluaties, zoals focusgesprekken met studenten, zijn nou eenmaal arbeidsintensiever en als docenten ergens niet op zaten te wachten tijdens corona, dan was het wel extra werk.”
Vooral onder juniordocenten gold er nog een andere reden voor hun onvrede: hun tijdelijke contract. “Ze zeiden bijvoorbeeld tegen me: Ik moet straks een andere baan zoeken, daar heb ik die evaluaties voor nodig. Terwijl ik als leidinggevende een evaluatieverslag veel waardevoller vindt dan wat lege cijfers.”
‘Soms heb je aan één losse opmerking meer dan aan alle gesloten vragen’
Anonieme vuilstort
Voor Koster is stoppen met enquêtes geen taboe. “Het feit dat je anoniem al dat vuil over je heen gestort krijgt, vind ik zo’n minpunt dat ik ook weleens aan stoppen denk”, zegt hij. Toch zijn open vragen volgens Koster waardevol. “Een losse opmerking van een enkele student kan ervoor zorgen dat je je vak gaat aanscherpen. Soms heb je aan één zo’n opmerking meer dan aan alle gesloten vragen.”
Juist daarom zijn kwalitatieve evaluatievormen zo waardevol, vindt Koster. “Denk aan focusgroepen met studenten en docenten die naar elkaars onderwijs kijken.” Hij noemt ook het idee voor een suggestieknop in het communicatieplatform Canvas. Daarmee kunnen studenten tijdens het vak suggesties doen voor onderwijsverbeteringen. “Dat motiveert studenten om constructieve feedback te geven, omdat ze er zelf ook nog wat aan hebben.”