Zes van de zeven onderwijsdoelen van het ministerie heeft de VU gehaald. Alleen de uitval onder studenten is nog te hoog.
De zogeheten prestatieafspraken waren een idee van Halbe Zijlstra, uit de tijd dat hij staatssecretaris was bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Universiteiten en hogescholen moesten in 2015 hun onderwijsprestaties meetbaar hebben verbeterd. Zo niet, dan krijgen ze een korting op hun budget die kan oplopen tot 7 procent.
De VU verbeterde haar prestaties aanzienlijk in de periode van 2012 tot 2015. Zo steeg hier het aantal studenten dat binnen vier jaar een bachelordiploma haalt van 62 naar bijna 78 procent en het aantal docenten met een onderwijskwalificatie steeg van 24 naar 61 procent.
Waar de universiteit níet in slaagde, is de studieuitval naar beneden te brengen. In 2011 stopte 18 procent van de studenten voortijdig met hun studie. In 2015 was dat zelfs ietsje meer, ruim 19 procent.
Uitvallers zijn switchers
Dat hoge uitvalpercentage kan Mareanne Karssen, programmamanager onderwijs, wel verklaren: “We hebben veel studenten die zijn uitgeloot bij genees- of tandheelkunde. Die beginnen hier dan een opleiding die iets met gezondheid te maken heeft, in de hoop later alsnog ingeloot te worden. Als we die groep buiten beschouwing laten is de uitval 16 procent. Dat is bijna de 15 procent die we gehoopt hadden te halen.”
Karssen wijst erop dat de term uitval een verkeerde suggestie wekt. Veel studenten vallen niet uit het hoger onderwijs, maar switchten naar een opleiding aan een andere instelling.
Meer contacturen
Binnenkort moet de VU de bereikte prestaties bespreken met de beoordelingscommissie van de minister. Karssen ziet daar niet tegenop. “Het gaat er echt niet om of we de cijfers tot achter de komma hebben gehaald. Maar om de vraag of we het onderwijs verbeteren, vooral in termen van hogere studierendementen. Daarvoor heeft de VU een onderwijsagenda opgesteld en met alle faculteiten apart zijn ook weer afspraken gemaakt. Onderwijs heeft duidelijk meer aandacht gekregen binnen de universiteit.”
Die extra aandacht resulteerde in verbeteringen. Zo is het aantal onderwijscontacturen in alle faculteiten nu minimaal 14 uur per week in het eerste jaar en 12 uur in de volgende jaren, zijn matchinggesprekken vooraf aan de studie verplicht gesteld en hebben veel faculteiten een tutorsysteem ingevoerd.
Parkeerstudie of jaartje wachten
Maar dat is volgens Karssen geen reden om op de lauweren te gaan rusten. “Dat is natuurlijk het gevaar van prestatieafspraken. We zijn tevreden, want op de vastgestelde datum hebben we de beloofde resultaten geboekt. Maar het gaat erom de aandacht voor het verbeteren van het onderwijs vast te houden.”
Ze plaatst nog wel een kanttekening bij de resultaten. “In de periode 2012 -2015 heeft het ministerie de spelregels veranderd. Zo was er eerst de langstudeerboete en nu is er het leenstelsel. Dat heeft ook invloed op het studiegedrag. Ik kan me voorstellen dat in de toekomst studenten die zijn uitgeloot bij geneeskunde niet een jaartje een parkeerstudie gaan doen, want dat kost flink wat geld, maar eerst een jaartje wachten om nog een keer mee te dingen naar een plek bij genees- of tandheelkunde. Dat zullen wij dan merken in de instroom- en uitvalcijfers bij gezondheidsstudies.”
Of er nieuwe prestatieafspraken komen is nog de vraag. De universiteiten willen het niet meer, maar in de politiek wordt er nog over gesteggeld. Dan moet het kwaliteitsdoelen gaan heten.
Prestatieafspraken
|
2011 |
2015 |
Afspraak |
Bachelor binnen vier jaar |
62% |
78% |
75% |
Uitval |
18% |
19% |
15% |
Switch binnen VU |
7% |
5% |
7% |
Deelname honoursprogramma |
8% |
13% |
10% |
Docenten basiskwalificatie |
24% |
61% |
60% |
Veertien contacturen 1ste jaar |
84% |
100% |
100% |
Aantal fte indirecte kosten |
21% |
18% |
20% |
Bron: Jaarverslag VU 2015