Scholieren hebben recht op meer academisch opgeleide leraren, vindt het kabinet. Universiteiten nemen de uitdaging aan en presenteerden hun eigen ‘lerarenagenda’.
Lekker belangrijk
Universiteiten vonden hun lerarenopleidingen niet belangrijk genoeg, erkennen ze zelf. Dus komen ze nu met een actieplan. De minister moet de wet veranderen en lerarenopleidingen flexibeler maken, stellen ze onder meer voor. Studenten kunnen zich dan ook voor losse vakken inschrijven in plaats van alleen voor een hele opleiding. Hierdoor kunnen studenten, maar ook bijvoorbeeld promovendi, alvast kijken of ze geschikt zijn om voor de klas te staan.
Geschikt/ongeschikt
Als studenten leraar willen worden, moet de vraag belangrijker worden of ze daar aanleg voor hebben. “Academische opleidingen passen steeds minder 1-op-1 op schoolvakken”, aldus de lerarenagenda. In plaats van het tonen van het juiste diploma, moeten studenten een “geschiktheidsonderzoek” ondergaan. Missen ze vakinhoudelijke kennis, dan kunnen ze die straks bijspijkeren met online lesmodules. De universiteiten willen verder dat studenten al aan de slag kunnen als ze twee derde van hun studiepunten hebben behaald. Pas als de aspirant-leraren drie jaar hebben lesgegeven en alle vakken hebben gehaald, krijgen ze hun diploma.
Effe wennen
Tijdens die drie jaar (de “inductiefase”) moeten leraren intensief begeleid worden, schrijven de universiteiten verder. Nu geeft namelijk dertig procent van de starters er de brui aan. Lerarenopleidingen van hogescholen en universiteiten gaan samen plannen maken die dat moeten voorkomen. Om het dreigende lerarentekort af te wenden, stelt het kabinet eenmalig honderd miljoen euro beschikbaar. Daarvan is 57 miljoen euro bestemd voor het opleiden van meer academisch geschoolde docenten. Voor de begeleiding van startende leerkrachten is 31 miljoen uitgetrokken. De rest van het geld is onder meer bedoeld voor beter bèta-onderwijs op basisscholen.